WKPV1 hfdst 7 het strafbare feit

Het Strafbare feit
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WKPV1MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het Strafbare feit

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel deze les..

Na deze les kan je uitleggen hoe een strafbaar feit is opgebouwd.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je op dit
moment (na je huiswerk) over het
Strafbare feit?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Omschrijf het begrip Strafbaar Feit.
(blz 63)

Slide 5 - Tekstslide

Onder een strafbaar feit wordt verstaan een bewezen menselijke gedraging, die gedekt wordt door een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.

Slide 6 - Tekstslide

Een strafbaar feit kan je onderverdelen in 2 zaken.....
Welke zijn dit?
bespreek dit met je buurman/vrouw

Slide 7 - Tekstslide

Misdrijven en Overtredingen

Slide 8 - Tekstslide

Aan welke voorwaarde moet worden voldaan voor de strafbaarheid?

Zoek op in je boek.

Slide 9 - Tekstslide

* Bewezen Menselijke gedraging
* Wettelijke delictsomschrijving
*Wederrechtelijk
* Aan schuld te wijten

Slide 10 - Tekstslide

Omschrijf wat bedoelt word met een bewezen menselijke gedraging

Slide 11 - Tekstslide

Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon zich op een bepaalde manier gedraagt, zo'n gedraging kan bestaan dat iemand iets doet (handelt) in strijd met een verbod in een wettelijk voorschrift (wet) of iets niet doet in strijd met een gebod. het moet in ieder geval gaan om een gedraging uitgevoerd door een mens.

Slide 12 - Tekstslide

Omschrijf het begrip wettelijke delictsomschrijving.
(Blz 63)

Slide 13 - Tekstslide

Een wettelijke delictsomschrijving is een omschrijving van een strafbare gedraging waarin de bestanddelen staan opgesomd die moeten zijn vervuld, wil de verdachte kunnen worden gestraft.

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn Bestanddelen?

Bespreek dit met je Buurman/vrouw

Slide 15 - Tekstslide

Een bestanddeel  is een onderdeel van een wettelijke delictsomschrijving of norm.

Slide 16 - Tekstslide

Wie bakt er wel eens een cake?

Slide 17 - Tekstslide

Artikel 3501.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 18 - Tekstslide

De Norm (artikel) bestaat uit 1 of meerdere bestanddelen. Moet je aan alle bestanddelen voldoen of is 1 voldoende voor de strafbaarstelling?

Slide 19 - Tekstslide

Alle bestanddelen moeten worden voldoen. Als er 1 bestanddeel ontbreekt is er geen strafbaar feit gepleegd.

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekent de term WEDERRECHTELIJK?

Slide 21 - Tekstslide

Wederrechtelijk wil zeggen dat betrokkene handelde zonder dat hij daartoe het recht had of anders gezegd, zonder bevoegdheid, zonder toestemming.

Slide 22 - Tekstslide

Omschrijf het begrip Aan Schuld Te Wijten 
(Blz 64)

Slide 23 - Tekstslide

Onder schuld wordt de verwijtbaarheid van een gedraging verstaan. 

Slide 24 - Tekstslide

wat betekend "Afwezigheid van alle schuld" ?

Slide 25 - Tekstslide

Als iemand bewezen een strafbaar feit begaat maar daar geen schuld aan heeft. Bijvoorbeeld een verkeersovertreding begaan en het verkeersbord is niet goed zichtbaar door bijvoorbeeld een overhangende tak.

Slide 26 - Tekstslide

Omschrijf het begrip Opzet.

Slide 27 - Tekstslide

Opzet is de meest vergaande vorm van schuld in het strafrecht, waarbij de dader willens en wetens, dat wil zeggen doelbewust, expres of moedwillig, de verboden gedraging verricht of het verboden gevolg bewerkstellig.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide