Hoofdstuk 5 1 t/m 3.3

Omschrijf het begrip materieel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Omschrijf het begrip materieel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel.

Slide 1 - Tekstslide

Het materieel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel houdt in, dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling. 
Het feit is pas strafbaar als er vooraf (achteraf kan dus niet)een strafbaarheid op gesteld is in het wetboek van strafrecht. Ook zal voor de verdachte de meest gunstigste bepaling van toepassing zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Als je een strafbaar feit hebt gepleegd. na een maand verandert deze wet en wordt de strafmaat veranderd. wat betekent dat voor je?
A
Je wordt vervolgt volgens de wet die van toepassing was ten tijde van de plegen
B
Je wordt vervolgt volgens de nieuwe wet
C
Je wordt vervolgt wat voor de verdachte de minst gunstigste is
D
Je wordt vervolgt wat voor de verdachte de meest gunstigste is

Slide 3 - Quizvraag

Omschrijf het begrip Formeel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel.

Slide 4 - Tekstslide

Het formeel strafrechtelijke legaliteitsbeginsel houdt in , dat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij de wet voorzien.

Slide 5 - Tekstslide

Omschrijf het begrip Territorialiteitsbeginsel

Slide 6 - Tekstslide

Het territorialiteitsbeginsel betekent dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op ieder, die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

Slide 7 - Tekstslide

Als een Amerikaan een strafbaar feit pleegt boven den Haag in een vliegtuig van Lufthansa die naar Amsterdam vliegt. Kan de Amerikaan dan in Nederland vervolgt worden?
A
Nee dat kan niet
B
Hij kan alleen in Duitsland worden vervolgt
C
Ja hij kan in nederland vervolgd worden
D
Hij kan alleen in Amerika vervolgt worden

Slide 8 - Quizvraag

Omschrijf het begrip Vlagbeginsel.

Slide 9 - Tekstslide

Het vlagbeginsel betekent dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op een ieder die zich buiten Nederland aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig een enig strafbaar feit schuldig maakt.

Slide 10 - Tekstslide

Als een Griek aan de kust van Italië aan boord van een Nederlands schip een Diefstal pleegt. kan hij dan ook in Nederland vervolgt worden?
A
Ja hij kan in Nederland vervolgt worden.
B
Nee hij kan alleen in Griekenland vervolgt worden
C
Nee hij kan alleen in Italië vervolgt worden.
D
Ja dat kan, alleen met toestemming van Italië en Griekenland

Slide 11 - Quizvraag

Omschrijf het begrip Strafbaar Feit.

Slide 12 - Tekstslide

onder een strafbaar feit wordt verstaan een bewezen menselijke gedraging, die gedekt wordt door een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.

Slide 13 - Tekstslide

Aan welke voorwaarde moet worden voldaan voor de strafbaarheid?

Slide 14 - Tekstslide

* Bewezen Menselijke gedraging
* Wettelijke delictsomschrijving
*Wederrechtelijk
* Aan schuld te wijten

Slide 15 - Tekstslide

Omschrijf wat bedoelt word met een bewezen menselijke gedraging

Slide 16 - Tekstslide

Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon zich op een bepaalde manier gedraagt, zo'n gedraging kan bestaan dat iemand iets doet (handelt) in strijd met een verbod in een wettelijk voorschrift (wet) of iets niet doet in strijd met een gebod. het moet in ieder geval gaan om een gedraging uitgevoerd door een mens.

Slide 17 - Tekstslide

Omschrijf het begrip wettelijke delictsomschrijving.

Slide 18 - Tekstslide

Een wettelijke delictsomschrijving is een omschrijving van een strafbare gedraging waarin de bestanddelen staan opgesomd die moeten zijn vervuld, wil de verdachte kunnen worden gestraft.

Slide 19 - Tekstslide

Omschrijf het begrip Bestanddelen

Slide 20 - Tekstslide

Een bestanddeel  is een onderdeel van een wettelijke delictsomschrijving of norm.

Slide 21 - Tekstslide

Artikel 350
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 22 - Tekstslide

De Norm (artikel) bestaat uit 1 of meerdere bestanddelen. Moet je aan alle bestanddelen voldoen of is 1 voldoende voor de strafbaarstelling?

Slide 23 - Tekstslide

Alle bestanddelen moeten worden voldoen. Als er 1 bestanddeel ontbreekt is er geen strafbaar feit gepleegd.

Slide 24 - Tekstslide

Wat betekent de term WEDERRECHTELIJK?

Slide 25 - Tekstslide

Wederrechtelijk wil zeggen dat betrokkene handelde zonder dat hij daartoe het recht had of anders gezegd, zonder bevoegdheid, zonder toestemming.

Slide 26 - Tekstslide

Omschrijf het begrip Schuld

Slide 27 - Tekstslide

Onder schuld wordt de verwijtbaarheid van een gedraging verstaan

Slide 28 - Tekstslide

wat betekend "Afwezigheid van alle schuld" ?

Slide 29 - Tekstslide

Als iemand bewezen een strafbaar feit begaat maar daar geen schuld aan heeft. Bijvoorbeeld een verkeersovertreding begaan en het verkeersbord is niet goed zichtbaar door bijvoorbeeld een overhangende tak.

Slide 30 - Tekstslide

Omschrijf het begrip schuld in ruime zin.

Slide 31 - Tekstslide

Onder schuld in ruime zin, vallen zowel de opzet, als de schuld in enge zin.

Slide 32 - Tekstslide

Omschrijf het begrip Opzet.

Slide 33 - Tekstslide

Opzet is de meest vergaande vorm van schuld in het strafrecht, waarbij de dader willens en wetens, dat wil zeggen doelbewust of moedwillig, de verboden gedraging verricht of het verboden gevolg bewerkstellig.

Slide 34 - Tekstslide

Omschrijf het begrip "Met het oogmerk"

Slide 35 - Tekstslide

Met het oogmerk..... Met het doel tot...... de bedoeling......doelstelling.........intentie

Slide 36 - Tekstslide

Hoe wordt het begrip schuld in enge zin ook wel omschreven ?

Slide 37 - Tekstslide

Hierbij is geen opzet tot het plegen van het strafbare feit. maar is er wel schuld aan te wijzen door:
Niet de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen
Ernstige reden hebben om te vermoeden
Redelijkerwijs moet vermoeden

Slide 38 - Tekstslide

Moet bij een overtreding ook door de opsporingsambtenaar bewezen worden dat het daadwerkelijk met opzet is begaan? Zo ja waarom wel? en zo nee waarom niet?

Slide 39 - Tekstslide

Bij overtredingen wordt op grond van jurisprudentie schuld aangenomen totdat het tegendeel blijkt.
de waarnemingen van de opsporingsambtenaar wordt gevolgd.

Slide 40 - Tekstslide