- de zorgvrager op basis van het verpleegplan ondersteunen bij de uitscheiding.
- de observatiepunten bij urinelozing en observatiepunten van urine beschrijven.
- de observatiepunten van ontlasting beschrijven.
- de zorgvrager ondersteunen bij uitscheiding van urine en ontlasting.
- een zorgvrager ondersteunen bij incontinentie.
- hulp bieden bij het opgeven van sputum, braken, de menstruatie en hevige transpiratie.
- bij veranderingen in de uitscheiding maatregelen nemen.
- de zorgvrager bij het ondersteunen bij de uitscheiding en naastbetrokkenen op een overtuigende manier motiveren tot haalbare activiteiten.
- bij het ondersteunen bij de uitscheiding respect voor de eigenheid en privacy van de zorgvrager en naastbetrokkenen tonen.