2021 Ondersteunen bij Urineren en defeceren

• Begeleiden bij de ADL
• Beroepsopleiding
• MBO
• Studiejaar 1

Ondersteunen bij Urineren en defeceren

Leerdoelen voorbereiding (niveau 1 en 2)

Methodisch werken

• Je legt uit wat we verstaan onder uitscheiding (2).
  
• Je benoemt welke hygiënische maatregelen je neemt rondom uitscheiding (1).
  
• Je legt uit hoe je uitscheidingsproducten observeert en afwijkingen signaleert (2).
  
• Je benoemt welke disciplines betrokken zijn bij coördinatie en evaluatie rondom uitscheiding (1).
  

Ondersteunen bij urineren en defeceren

• Je legt uit hoe je de zorgvrager kunt helpen bij de toiletgang (2).
  
• Je benoemt verschillende hulpmiddelen bij de toiletgang (1).
  
• Je beschrijft de observatiepunten bij urinelozing en observatiepunten van urine (1).
  
• Je beschrijft observatiepunten van ontlasting (1).
  
• Je legt uit hoe je de uitscheiding op natuurlijke wijze kunt bevorderen (2).
  
• Je verklaart wanneer een microklysma gebruikt wordt (2).

Herhaling Methodisch handelen

ZorgPad Leerpad 5: Uitscheiding (thema Persoonlijke zorg)

•  thema 5.2 Methodisch handelen

Leg in je eigen woorden uit wat uitscheiding is

Welke hygiënische maatregelen neem je rondom uitscheiding?

Noem vier dingen waar je uitscheidingsproducten op signaleert? Wanneer is uitscheiding afwijkend?

Benoem welke disciplines betrokken zijn bij coördinatie en evaluatie rondom uitscheiding

Ondersteunen bij urineren en defeceren

ZorgPad Leerpad 5: Uitscheiding (thema Persoonlijke zorg)

• thema 5.3 Ondersteunen bij urineren en defeceren

Leg uit hoe je de zorgvrager kunt helpen bij de toiletgang

Noem 3 verschillende hulpmiddelen die je kunt inzetten bij de toiletgang

Wat zijn de observatiepunten bij urinelozing? en waarop observeer je urine?

Waarop observeer je de ontlasting?

Leg uit hoe je de uitscheiding op natuurlijke wijze kunt bevorderen

Wat is een microklysma? En wanneer wordt deze gebruikt?

Leerdoelen tijdens les

• Je ondersteunt de zorgvrager bij uitscheiding van urine en ontlasting en incontinentie en neemt bij veranderingen de juiste maatregelen (3)
• Je motiveert de zorgvrager en naastbetrokkenen doelbewust tot haalbare activiteiten (3).
  
• Je gaat zorgvuldig om met de eigenheid en de privacy van de zorgvrager en naastbetrokkenen (3).
  
• Je stemt de zorg voor de uitscheiding af op de verschillende doelgroepen (3).

Ondersteunen bij oudere zorgvragers

Incontinentie:

• blaascapaciteit neemt af
• minder controle bekkenbodemspieren
• mobiliteitsproblemen (niet snel geniet bij toilet)
• blaasspier trekt samen
• medicijnen (bv diuretica)
• Prostaathypertrofie
• Vergeetachtigheid

 

Ondersteunen bij oudere zorgvragers

Incontinentie:

• blaascapaciteit neemt af
• minder controle bekkenbodemspieren
• mobiliteitsproblemen (niet snel geniet bij toilet)
• blaasspier trekt samen
• medicijnen (bv diuretica)
• Prostaathypertrofie
• Vergeetachtigheid

 

Ondersteunen bij oudere zorgvragers

Obstipatie:

• Weinig beweging
• Weinig drinken of teveel vochtverlies
• Weinig vezelrijke voeding
• Een afsluiting van de darmen
• Weinig kracht in de buik- of darmspieren 
• Aambeien of fissuur
• Luie darmen
• Medicijngebruik
• Depressiviteit
• veranderingen van omgeving

 

Ondersteunen bij oudere zorgvragers

Diaree

• Verkeerde voeding
• ontstoken darmwand
• Gisting (rottingsdiaree)
• Geneesmiddelen
• Versnelde stofwisseling 

Ondersteunen bij zorgvragers met een verstandelijke beperking

Ondersteunen bij zorgvragers in de psychiatrie

Ondersteunen bij pasgeborenen

Urine

• Binnen 24 uur voor het eerst geplast
• 6 tot 8 natte luiers per dag 
• observeren bilplooien en liesjes
• Uraatkristallen 
• Vochtbalans: luiers wegen
• Urine opvangzakjes

Ontlasting

• Meconium (binnen 24 uur)
• Overgnagsontlasting
• Spuitluiers
• te vaste ontlasting
• Darmkrampjes

Opdrachten

• Herhalen 
• Verdiepen

Volgende les

Thema Incontinentie

Maak  voor de start van de volgende les de Thuisles: Ondersteunen bij incontinentie