4 h H11 verhH17 lit.gs

4 havo - 2 juni
  • herhaling planning
  • starten met H11 'het vertellen van verhalen'
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4 havo - 2 juni
  • herhaling planning
  • starten met H11 'het vertellen van verhalen'

Slide 1 - Tekstslide

planning

Slide 2 - Tekstslide

H11 Het vertellen van verhalen

Slide 3 - Tekstslide

11. Het vertellen van verhalen (blz. 160)
De grondelementen van elk verhaal vormen:
  • personages;
  • gebeurtenissen;
  • tijd en ruimte;
  • vertelperspectief.

 Verhaaltheorie - narratologie: begrippen die nodig zijn om kritisch over verhalen te praten.

Slide 4 - Tekstslide

11. Het vertellen van verhalen: personages
- hoofdpersonen
- bijpersonen

- round character (vol)
- flat character (plat)

- expliciet : de schrijver geeft directe informatie over het karakter (telling)
- impliciet:  de lezer ontdekt het karakter van het  personage zelf (showing)

Slide 5 - Tekstslide

11. Het vertellen van verhalen: Gebeuren
Gebeurtenissen omschrijft men ook wel als handeling, verhaal, geschiedenis of plot. De motor van het verhaal is meestal een conflict of een probleem en de daarmee samengaande spanning.
De gebeurtenissen in een verhaal verlopen volgens een bepaalde tijdvolgorde:
  • chronologisch of niet chronologisch:
- terugblikken (flashback)
- vooruit verwijzingen (flash forwards)

Slide 6 - Tekstslide

11. Het vertellen van verhalen: Tijd & Ruimte
Verteltijd: de tijd die nodig is om een verhaal te vertellen.
               - aantal bladzijdes of regels

Vertelde tijd: de tijd die verstrijkt in het verhaal.
              - uren, dagen, weken, maanden, jaren, eeuwen

Slide 7 - Tekstslide

Ruimte
  • Waar speelt het verhaal zich allemaal af?
  • Sfeer oproepen
  • Thema ondersteunen
  • Opbouw van het verhaal

Slide 8 - Tekstslide

ruimte
-     beeldvormend: geeft aan waar het verhaal zich afspeelt zonder dat de ruimte een bijzondere betekenis heeft.
-     sferisch: de ruimte versterkt de sfeer die de schrijver in (dat gedeelte van) het verhaal oproept.
-     symbolisch: de ruimte heeft een diepere betekenis en staat symbool voor de gevoelens van een personage, het thema of iets anders in het verhaal.

Slide 9 - Tekstslide

Vertelperspectief
  • ik-verteller: alleen gevoelens en gedachtes van de ik-persoon
  • hij-/zij-verteller: meer afstand tot de hoofdpersonen
  • alwetende verteller: iemand lijkt het verhaal te vertellen. Iemand die van bovenaf meekijkt en verslag doet van de gebeurtenissen.

Slide 10 - Tekstslide

Vertelperspectief
  • enkelvoudig: je kijkt mee met één hoofdpersoon
  • meervoudig: je kijkt afwisselend mee met verschillende personen
  • betrouwbaar: je kunt ervan uitgaan dat iemand de/zijn waarheid vertelt
  • onbetrouwbaar: de persoon met wie je meekijkt is onder invloed (van drugs, drank, medicijnen)

Slide 11 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 12 - Tekstslide

Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 13 - Tekstslide

Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 14 - Tekstslide

Personaal perspectief
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 15 - Tekstslide

Alwetend perspectief
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
                                                                (Uit: De avonden – Gerard Reve)

Slide 16 - Tekstslide

H17 literatuurgeschiedenis
Nederlandse literatuurgeschiedenis - Waarom?
Literatuurgeschiedenis is een verhaal van onze cultuur. Het vertelt het verhaal van hoe mensen door de eeuwen heen leefden en wat mensen dachten. Wat ze voelden en belangrijk vonden en hoe ze dit deelden via verhalen, gedichten en drama.

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer je nieuwsgierig bent naar hoe mensen door de eeuwen heen leefden, dachten en voelden, biedt  literatuurgeschiedenis  een interessante aanvulling op de algemene geschiedenis

Slide 18 - Tekstslide


Om deel te kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving moet je die een beetje kunnen begrijpen en kennis hebben van het erfgoed. Het is 'raar' als een Nederlander niet weet wie Rembrandt was, of Vondel of Multatuli, of bij P.C. Hooft alleen denkt aan een chique winkelstraat in Amsterdam
.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Het is goed om in te zien dat een cultuur met zijn ideeën waarden en normen zich blijft ontwikkelen, maar ook dat sommige dingen niet veranderen. 

Voor een cultuur is het ook belangrijk dat die in leven blijft, wordt bestudeerd en wordt doorgegeven aan nieuwe generaties.


Door de confrontatie met ideeën uit het verleden ga je nadenken over de vraag wie je bent en welke ideeën voor jou belangrijk zijn.



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Ideeën, periodisering en afbakening
De literatuurgeschiedenis is verdeeld in verschillende periodes.
Elke periode is gekoppeld aan een bepaalde denk- en zienswijze.  

Zo’n idee is vaak filosofisch en geeft inzicht in hoe mensen in een bepaalde tijd dachten en tegen het leven aankeken.



Slide 23 - Tekstslide

Deze indeling in paragrafen/perioden geeft houvast, maar is niet vastomlijnd: ideeën houden niet zomaar op te bestaan en overgangen tussen perioden verlopen eerder vloeiend dan abrupt.

Slide 24 - Tekstslide

literair erfgoed
Titels van boeken ('taalschatten') die door de eeuwen heen van grote waarde zijn voor de Nederlandse cultuur en die via het onderwijs worden doorgegeven aan de volgende generaties.


Slide 25 - Tekstslide

canon
Lijst van de meest waardevolle boeken uit de Nederlandse literatuur

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
opdracht 5 blz. 175

Slide 27 - Tekstslide

5 De chronologische volgorde van deze uitspraken is:
 j –d – g – b – e – a – f – h – i – c
a Vorm of vent
b Romantiek & werkelijkheid
c De literatuur draait door
d Pluk de dag
e Een nieuw geluid
f Vernietiging & vernieuwing
g Alles is maakbaar
h De tijden veranderen
i Rumoer, diversiteit & commercie
j Gedenk te sterven

Slide 28 - Tekstslide

Periode 3
Middeleeuwen 1000-1600
gedenk te sterven - memento mori

Slide 29 - Tekstslide