Quiz T2 H2

QUIZ

Thema 2, hoofdstuk 2
Mevr. C. De Bremaecker
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

QUIZ

Thema 2, hoofdstuk 2
Mevr. C. De Bremaecker

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van coccen is..
A
KRENTENBAARD
B
DARMFLORA
C
CHOLERA
D
ZIEKTE VAN LYME

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van bacillen is..
A
KRENTENBAARD
B
DARMFLORA
C
CHOLERA
D
ZIEKTE VAN LYME

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van Spirillen is..
A
KRENTENBAARD
B
DARMFLORA
C
CHOLERA
D
ZIEKTE VAN LYME

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aids verspreidt zich via een virus, het meest kenmerkende aan dat virus is:
A
het tast het verdedigingsmechanisme van je lichaam aan
B
het verspreidt zich zeer gemakkelijk
C
het komt enkel voor bij mensen die zich slecht verzorgen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt een hiv-besmetting krijgen door:
A
in de omgeving van een virusdrager te verblijven
B
onhygiënische omstandigheden in toiletten, zwembaden,...
C
contacten tussen jouw bloed en besmet bloed, vaginaal vocht, sperma...

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Virussen zijn eencelligen.
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antibiotica werkt bij een besmetting van een virus.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een plasmide?
A
een chromosoom van een bacterie
B
een ringvormig stukje DNA in een virus
C
een chromosoom van een virus
D
een ringvormig stukje DNA in een bacterie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rubella wordt veroorzaakt door een ... .
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
vitamine

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behoren virussen tot de Tree of Life?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn antibiotica?
A
Alle stoffen die gebruikt worden om bacteriële infecties te bestrijden.
B
Alle stoffen die gebruikt worden om infecties met virussen te bestrijden.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke twee manieren kan antibiotica werken?
A
bacterieremmend
B
bacterie ziek maken
C
bacterie infecteren met een virus
D
bacteriedodend

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk micro-organisme werkt antibiotica?
A
Virussen
B
Bacteriën
C
Schimmels
D
Virussen en bacteriën

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is penicilline?
A
Antibiotica
B
Antiviraal middel
C
Schimmel
D
Virus

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bacteriofaag?
A
Een bacterie
B
Een virus
C
Een worm
D
Een antibiotica

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een koortslip wordt veroorzaakt door hetzelfde virus als herpes op of in je vagina, penis of anus.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Envellope 
Erfelijk materiaal
Eiwitmantel
Eiwit

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn bacteriofagen?
A
Virussen die sterk lijken op bacteriën.
B
Virussen die bacteriën aanvallen.
C
Virussen die zowel planten als dieren aanvallen, maar geen bacteriën.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Virussen zijn eencelligen.
A
Juist
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verspreiden
virussen zich?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zelfs na het doden van de bacterie in het voedsel loop je kans op een voedselvergiftiging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën zijn...
A
protisten
B
prokaryoten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn pathogene bacteriën?
A
Goede bacteriën
B
Ziekmakende bacteriën
C
Darmbacteriën
D
Huidbacteriën

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN groeiwaarde voor alle bacteriën?
A
Temperatuur 37°C
B
Voedingsstoffen
C
Zuurstof
D
Neutrale zuurtegraad

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke bacterie is dit?
A
bacillen
B
kokken
C
spirilum
D
spirochete

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan ik een
besmetting tegen gaan?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Antibiotica werkt bij een besmetting van een virus.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een protozoa?
A
Eencellige eukaryoten
B
Beweeglijke eencellige eukaryoten
C
Heterotrofe eencellige eukaryoten
D
Autotrofe eencellige eukaryoten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar afrikaanse landen gaat, zie je daar vaak netjes rond het bed. Waarom?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Protozoa planten zich meestal ongeslachtelijk voort. Hoe noemen we dit?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pantoffeldiertje
Amoebe
Trilhaartjes    (cillia)
Schijnvoetjes (pseudopodia)

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommige protozoa kunnen zich ook geslachtelijk voortplanten. Welke?
A
Pantoffeldiertje
B
Euglena
C
Amoebe

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn micro-algen?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de kloppende vacuole?
A
Helpt bij de Waterhuishouding
B
Manier om zich te voeden
C
Waar het erfelijk materiaal in zit
D
manier van voortbewegen

Slide 35 - Quizvraag

Link leggen met fagocytose
Wat betekent "pathogeen"?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van schimmels
A
Celkern
B
Geen celkern

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou een zwangere vrouw geen preparé mogen eten?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van schimmels
A
Eencellig
B
Meercellig
C
Een- of meercellig

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van schimmels
A
Autotroof
B
Heterotroof

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van schimmels
A
Celwand
B
Geen celwand

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gingen meercellige schimmels zich voortplanten
A
Geslachtelijk
B
Ongeslachtelijk
C
Geslachtelijk én ongeslachtelijk
D
Niet

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen ééncellige schimmels (gisten) zich voortplanten?
A
Geslachtelijk
B
Ongeslachtelijk
C
Geslachtelijk en ongeslachtelijk
D
Niet

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies