Cursus 4 afronden, deel 2
1 / 12
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke omschrijving past het best bij ‘leenwoord’?
A
een woord dat je in meer talen voorbij hoort komen
B
een woord dat we uit een andere taal gebruiken
C
een woord uit je moedertaal komt dat je vaak gebruikt
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Engelse leenwoorden worden vanzelf Nederlands.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Lees de zinnen.
In welke twee zinnen staan leenwoorden?
A
Als baby kon Sophie al heel goed brabbelen.
B
Ga je mee een eindje wandelen in het bos?
C
Ik heb een mooi cijfer voor mijn spreekbeurt!
D
Ik klim gemakkelijk in die hoge boom omhoog.
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Maak zelf een zin van minimaal zes woorden met daarin een leenwoord uit het Engels dat niet in de toets staat.
timer
1:00
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vul de zin met het juiste antwoord aan. Welke omschrijving legt het best uit wat communiceren is? Communiceren is…
A
het fluisteren van geheime boodschappen.
B
het verzenden en ontvangen van taal.
C
schrijven, kletsen en luisteren.
Slide 7 - Quizvraag
Dyslexie is een leerstoornis.
Iemand met dyslexie heeft moeite met lezen, schrijven en/of spellen, terwijl er sprake is van een normale intelligentie.
Welke twee zinnen zijn waar?
A
Een alfabet kan ook uit tekens bestaan.
B
Het alfabet bestaat uit 29 letters.
C
Het Nederlands bestaat uit een letterschrift.
D
In het Arabisch is de schrijfrichting van rechts naar links.
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke van de volgende bouwstenen zitten in dit stukje taal: ‘de boze buurman’?
A
letter
B
tekst
C
zin
D
woord
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom zijn mailtjes en appjes ook onderdelen van taal? Leg je antwoord uit.
timer
1:00
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe goed ben jij al voorbereid op de toetsweek wat betreft de toets van Nederlands?
Slide 11 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
