pleonasme en tautologie

Pleonasme en Tautologie 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Pleonasme en Tautologie 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je herkent een pleonasme of tautologie in een tekst.



Slide 2 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - pleonasme
Een pleonasme kan een versterking zijn van een beeld dat je wilt schetsen. In het boek wordt het voorbeeld van 'natte tranen' gebruikt. Je kunt ook denken aan 'groen gras', of 'witte sneeuw.'
Dat zijn niet per se fouten. Iets 'opnieuw herhalen' of 'naar beneden laten vallen' is wel fout. Hier wordt onnodig de nadruk gelegd op een eigenschap van iets wat je noemt.

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - tautologie
Ook een tautologie kan een versterking zijn.  Er bestaan veel uitdrukkingen die tautologieën zijn. Denk aan: 'gratis en voor niets', 'zeker en vast' of 'list en bedrog'. Deze zijn geaccepteerd als stijlfiguur en zijn dus correct. Voorbeelden van overbodige herhaling zijn: Ik heb dat 'nooit niet' gewild, die boeken zijn 'identiek hetzelfde' of: 'want ik wil immers' nooit slapen.  

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje!
We kijken  het filmpje. Let eens op de pleonasmen en de tautologieën die deze bijzondere Vlaamse professor gebruikt...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

In het kort:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. 

Stijlfiguur: versterkt het effect - is correct.
Stijlfout: onnodige herhaling - is incorrect.

Slide 7 - Tekstslide

De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Het verschillend onderscheid
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 9 - Quizvraag

Vaak en dikwijls gebeurt het.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb het zelf persoonlijk afgeleverd.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 11 - Quizvraag

Een eetbare worst.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 13 - Quizvraag

Nog even iets extra:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 14 - Tekstslide

Ze zijn identiek gelijk aan elkaar.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 15 - Quizvraag

Lees dat eens hardop voor!
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

De antwoorden van de toets lagen open en bloot op tafel.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 17 - Quizvraag

Snap je het?
Ja -> Maak de oefeningen 4.13, opdracht 2-3
Nee -> bekijk het filmpje op de volgende slide. Let daarbij op onderdeel 2 en 3.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video