Epilepsie en Spasticiteit

Epilepsie en Spasticiteit
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Epilepsie en Spasticiteit

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Theorie Spasticiteit
Film spasme
Theorie Epilepsie

Slide 2 - Tekstslide

Spasticiteit
Spasticiteit -->  geen ziekte, maar een verschijnsel dat bij aandoeningen aan het zenuwstelsel voorkomt. 

Een voorbeeld van die aandoeningen zijn de hersenbeschadigingen die vlak voor, tijdens of na de geboorte ontstaan door zuurstoftekort. Een spasme is een ongecontroleerde samentrekking van een spier. 


Slide 3 - Tekstslide

Bewegingen
Cliënten met spasticiteit hebben vaak stijve, verkrampte lichaamsdelen of maken bewegingen die ze eigenlijk niet willen maken. Een arm zwaait bijvoorbeeld steeds uit, of de schouders verkrampen helemaal. 


Deze cliënten hebben hier geen (of heel weinig) controle over!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Cliënten hebben niet voortdurend spasmes. Door onverwachte gebeurtenissen kan een spasme optreden. 
voorkomen dat een cliënt schrikt.

Benader de cliënt rustig en zorg dat de cliënt je ziet. Sta niet onverwachts naast of achter de cliënt.

Slide 6 - Tekstslide

Als de cliënt een spasme krijgt, kun je even afwachten of de cliënt zichzelf weer kan ontspannen. Lukt dit niet dan kun je, in overleg, proberen een arm of een been voorzichtig te ontspannen. 

Je kunt bijvoorbeeld eerst de hand laten ontspannen, waardoor daarna volledige ontspanning kan ontstaan. Bij een buigspasme kun je bijvoorbeeld een arm strekken.

Bij een strekspasme kun je een arm buigen. Doe dit alles heel langzaam, anders schiet de cliënt weer terug in zijn spasme. Wees ook voorzichtig, anders kunnen er ernstige letsels ontstaan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Bij een epilepsieaanval beginnen hersencellen heel snel allerlei seintjes af te geven. Denk aan een groot kruispunt, waarbij alle stoplichten tegelijk op groen springen. Alle seintjes vliegen door elkaar heen, waardoor je hersenen niet meer normaal kunnen werken. Op dat moment is er een epileptische aanval.


Er zijn verschillende soorten aanvallen. Een belangrijk verschil is waar de aanval precies begint: in één deel van de hersenen, of in beide hersenhelften tegelijk.

Slide 9 - Tekstslide

Waarschuwing
- Heeft iemand een epileptische aanval met één van de volgende kenmerken? Bel dan direct alarmnummer 112.
- De aanval duurt langer dan 5 minuten.
- De aanval herhaalt zich.
- De persoon blijft bewusteloos.
- In andere situaties is het niet nodig om meteen medische hulp te vragen. 

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken epilepsie
Bij elke epileptische aanval is het zo dat je zelf geen controle meer hebt. Je kunt dus niets doen om te zorgen dat de aanval stopt. Verder kunnen aanvallen per persoon erg verschillen. Een epileptische aanval heeft vaak een of meer van de volgende kenmerken:
*je verliest je bewustzijn (helemaal of voor een deel)
*je lichaam of bepaalde lichaamsdelen schokken
*je bent in de war of angstig
*je ogen draaien
*je hebt moeite met praten
*je hartslag, ademhaling of bloeddruk verandert
*je hebt tintelingen in je arm

Slide 11 - Tekstslide

SUDEP
SUDEP staat voor Sudden Unexpected Death in Epilepsy. Hierbij gaat iemand met epilepsie plotseling dood. Er is dan geen duidelijke oorzaak van het overlijden, maar de kans is groot dat dit te maken heeft met een epileptische aanval. 

Als je epilepsie hebt, heb je een kleine kans om plotseling te overlijden. Die kans is groter als je vaak ’s nachts heftige aanvallen hebt. Of als je je medicijnen niet regelmatig inneemt. 

Slide 12 - Tekstslide