250204 grammatica zd havostof + toets bespreken

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom M1a!

Deze spullen heb ik nodig:

• Leesboek
• Schrift
• Pen
• iPad

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. 3 vragen om mee te oefenen (15 min)
3. Uitleg grammatica via lessonUp (15 min)
4. Bewegend leren grammatica zinsdelen (10 min)
5. Toets bespreken (20 min)
6. Evaluatie (5 min)

Leerdoelen

• Ik kan de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
  
  
• Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
  
  
• Ik kan het onderwerp in een zin vinden.
  
  
• Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden.
  
  

Drie vragen:

1. Uit hoeveel zinsdelen bestaat de volgende zin:

Op hoeveel uur vliegen hiervandaan ligt de stad New York?

2. Neem onderstaande zin over en zet strepen tussen de zinsdelen. 

3. Benoem daarna PV, WG, OW, LV.

Welke atleten hebben zilver gewonnen bij de Europese Kampioenschappen?

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. 3 zinnen om mee te oefenen (15 min)
3. Uitleg grammatica via lessonUp (15 min)
4. Bewegend leren grammatica zinsdelen (10 min)
5. Toets bespreken (20 min)
6. Evaluatie (5 min)

Leerdoel:

Ik kan een meewerkend voorwerp herkennen in een zin.

Ik kan een bijwoordelijke bepaling herkennen in een zin.

Meewerkend voorwerp

Iets is voor iemand bestemd.

De brief is voor mijn moeder.

Ik vroeg iets aan jou!

Ik stel de vraag:

aan/voor wie + ow + wg + lv

Ik geef het kaartje aan Sanne.

aan Sanne =

1. lijdend voorwerp (lv)
2. onderwerp (ow)
3. meewerkend voorwerp (mv)
4. bijwoordelijke bepaling (bwb)

Ik regel ook een kaartje voor mijn moeder.

voor mijn moeder =

1. lijdend voorwerp (lv)
2. onderwerp (ow)
3. meewerkend voorwerp (mv)
4. bijwoordelijke bepaling (bwb)

Ik regel ook een kaartje voor mijn moeder.

een kaartje =

1. lijdend voorwerp (lv)
2. onderwerp (ow)
3. meewerkend voorwerp (mv)
4. bijwoordelijke bepaling (bwb)

Meewerkend voorwerp

Iets is voor iemand bestemd.

De brief is voor mijn moeder.

Ik vroeg iets aan jou!

Ik stel de vraag:

aan/voor wie + ow + wg + lv

Bijwoordelijke bepaling

Geeft extra informatie (waar, wanneer, hoe vaak)

Morgen, nooit, altijd, in de kast, met mijn moeder.

Ik stel de vraag:

waar, wanneer, waarom, met wie, waarover, hoe vaak, etc.

Ik regel morgen een kaartje voor mijn moeder.

morgen =

1. lijdend voorwerp (lv)
2. onderwerp (ow)
3. meewerkend voorwerp (mv)
4. bijwoordelijke bepaling (bwb)

Gister | zijn | wij | naar een huisje op de Veluwe | geweest.

bwb =

1. Gister
2. zijn
3. wij
4. naar een huisje op de Veluwe

Waarom | doe | jij | dat | niet?

bwb =

1. Waarom
2. doe
3. jij
4. dat

Vul de zin aan met twee bijwoordelijke bepalingen:

Sonja en Zura gaan fietsen.

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. 3 zinnen om mee te oefenen (15 min)
3. Uitleg grammatica via lessonUp (15 min)
4. Bewegend leren grammatica zinsdelen (10 min)
5. Toets bespreken (20 min)
6. Evaluatie (5 min)

Oefenen grammatica zinsdelen

Opdracht: 

- Lees de zinnen op de tafels en schrijf je antwoord op het antwoordenblad.

- Je denkt na voordat je iets opschrijft

- Weet je iets niet? Loop verder en kom later terug

- Je blijft van anderen en andere spullen af

Hoe: Je maakt het alleen

Nodig: een antwoordenblad en een pen

Klaar? Neem je blad mee en ga weer op je plek zitten.

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. 3 zinnen om mee te oefenen (15 min)
3. Uitleg grammatica via lessonUp (15 min)
4. Bewegend leren grammatica zinsdelen (10 min)
5. Toets bespreken (20 min)
6. Evaluatie (5 min)

Toets bespreken

1. We bespreken 2 vragen: vraag 11 en 12
   
   
2. Je krijgt je toets > tel de punten, bekijk de vragen
   
   
3. Geen vragen?
   Lees het nieuws op www.nu.nl / www.ad.nl

Vraag 11

Zet strepen tussen de zinsdelen en benoem pv, wg, ow en lv.

a) Kunnen jullie vanmiddag de boeken komen halen?

b) De verkoper gaf een paar lekkere snoepjes aan de kinderen.

Vraag 12

Noteer alle persoonsvormen, onderwerpen en lijdend voorwerpen.

1) Het oudste standbeeld van Nederland staat in hartje Rotterdam.

2) In de 17e eeuw vereeuwigde een beeldhouwer de filosoof Erasmus in de

vorm van een bronzen beeld.

Toets bespreken

1. We bespreken 2 vragen: vraag 11 en 12
   
   
2. Je krijgt je toets > tel de punten, bekijk de vragen
   
   
3. Geen vragen?
   Lees het nieuws op www.nu.nl / www.ad.nl

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. 3 zinnen om mee te oefenen (15 min)
3. Uitleg grammatica via lessonUp (15 min)
4. Bewegend leren grammatica zinsdelen (10 min)
5. Toets bespreken (20 min)
6. Evaluatie (5 min)