ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen

Wat weet je nog uit de 3e klas
Uitleg paragraaf  
Even checken 

Wat gaan we doen vandaag?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog uit de 3e klas
Uitleg paragraaf  
Even checken 

Wat gaan we doen vandaag?

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les  kun je:
    • beschrijven wat een ion is.   
    • beschrijven dat een atoom elektronen afstaat of opneemt en daardoor positief of negatief geladen wordt.   
    • de notaties en namen benoemen van een aantal enkelvoudige ionen.   
    • uitleggen wat een zout is.   

    Wat weet je na deze les

    Slide 2 - Tekstslide

    Soms neemt een atoom extra elektronen op of geeft het elektronen weg.

    Alleen elektronen, want die zitten aan de buitenkant van een atoom.

    Het deeltje dat ontstaat het een ion
    Atomen hebben soms een elektrische lading

    Slide 3 - Tekstslide

    Atomen willen graag allemaal op een edelgas lijken: een even aantal electronen in de buitenste schil 

    Dat kan alleen maar door iets aan het aantal elektronen te doen.
    Waarom?

    Slide 4 - Tekstslide

    Het natrium atoom heeft 11 elektronen, neon (een edelgas) heeft er 10. Natrium wil dus een elektron kwijt.




    In de kern van het natriumatoom zitten nog steeds 11 protonen.
    • 11 protonen: lading is    11+
    • 10 elektronen: lading is 10-
    • Nettolading 1+

    Natrium ion: Na+
    Het natrium atoom wordt een ion

    Slide 5 - Tekstslide

    Het calciumatoom heeft 20p en 20e. Het krijgt een 2+ lading. Hoeveel elektronen heeft het dan?
    A
    22
    B
    20
    C
    18

    Slide 6 - Quizvraag

    Het chloor atoom heeft 17 elektronen, neon (een edelgas) heeft er 10. Natrium wil dus een elektron kwijt.




    In de kern van het natriumatoom zitten nog steeds 17 protonen.
    • 17 protonen: lading is    17+
    • 18 elektronen: lading is 18-
    • Nettolading 1-

    Natrium ion: Cl-
    Het chloor atoom wordt een ion

    Slide 7 - Tekstslide

    De lading van een positief geladen ion is afhankelijk van het aantal elektronen dat een atoom heeft afgestaan.

    alle enkelvoudige positieve ionen zijn metaal-ionen



    De lading van een negatief geladen ion is gelijk aan het aantal elektronen dat een atoom heeft opgenomen.

    alle enkelvoudige negatieve ionen zijn niet-metaal ionen.
    Belangrijk

    Slide 8 - Tekstslide

    Namen positieve ionen

    • Gewoon 'ion' erachter: natriumion
    • Uitzondering: ijzer (Fe) kan een lading van 2+ of 3+ hebben. 
    • Die lading komt er als Romeins cijfer achter. 

    • ijzer(II)-ion: spreek uit als ijzer 2 ion
    • ijzer(III)-ion: spreek uit als ijzer 3 ion
    Namen van positieve ionen

    Slide 9 - Tekstslide

    Namen negatieve enkelvoudige ionen

    • Achter de atoomnaam komen de letters -ide.
    • voorbeeld: Cl-: chloride ion 

    Let op:
    • S2- is sulfide
    • O2- is oxide
    Namen van negatieve enkelvoudige ionen

    Slide 10 - Tekstslide

    Het natriumatoom geeft een elektron aan het chlooratoom. Er ontstaat Na+ en Cl- 

    Deze 2 ionen blijven nu bij elkaar (+ en - trekt elkaar aan). 

    Zo ontstaat een zout: verbinding tussen een metaal en een niet-metaal door elektronen overdracht

    Deze binding is sterk en heet: ionbinding of ionaire binding
    Waar gaat dat elektron van natrium dan naartoe?

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Video

    Het chlooratoom heeft 17p en 17e. Het krijgt een 1- lading. Hoeveel e en p heeft het dan?
    A
    17p, 17e
    B
    17p, 18e
    C
    18p, 17e
    D
    18p, 18e

    Slide 13 - Quizvraag

    Een ion is een atoom waarin NIET hetzelfde aantal protonen als elektronen zitten
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 14 - Quizvraag

    Een positief ion heeft elektronen erbij gekregen
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 15 - Quizvraag

    Het tin(IV)-ion heeft 4 elektronen minder dan het tin-atoom
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 16 - Quizvraag

    Heeft een negatief ion meer elektronen dan het atoom waar het uit is ontstaan?

    Slide 17 - Open vraag

    Leerdoel
    Opgave
    Je kunt beschrijven wat een ion is.
    57, 59, 64,
    Je kunt beschrijven dat een atoom elektronen afstaat of opneemt en daardoor positief of negatief geladen wordt.
    60, 63
    Je kunt de notaties en namen benoemen van een aantal enkelvoudige ionen.
    58, 61, 62,
    Je kunt uitleggen wat een zout is.
    Extra uitdagende opgaves als je de stof goed begrijpt
    65, 66, 67, 68
    Huiswerk
    Maak de opgaves per leerdoel tot je de stof beheerst. 
    Als je merkt dat je de stof beheerst kun je naar de volgende leerdoelen gaan. Anders....blijven oefenen!

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Tekstslide