Zoek de persoonsvorm(en) + onderwerp(en).
Noteer ze bij elke zin.
Geef vervolgens aan of de zin uit hoofd- of bijzinnen bestaat.
1: Ik ga naar de stad en ik koop een nieuwe tas.
2: Of de mooiste tas afgeprijsd is, moet ik nog gaan onderzoeken.
3: Ik heb al online gezocht naar een tas, maar ik heb geen tas gevonden.
4: Ik heb een nieuwe tas nodig, omdat mijn oude kapot is gegaan.
5: Vandaag ga ik een nieuwe tas kopen, omdat de tas in de aanbieding is.
+ Opdracht 1 (p150)