Denk aan het werkwoord 'Smurfen'.
(lopen) Ik .... naar school --> Ik smurf naar school --> Ik loop naar school
(lopen) Jij .... naar school --> Jij smurft naar school --> Jij loopt naar school
(lopen) ...... jij naar school? --> Smurf jij naar school? --> Loop jij naar school?
(worden) Ik ..... morgen 14 jaar --> Ik smurf morgen 14 jaar --> Ik word morgen 14 jaar.
(worden) Jij ..... morgen 14 jaar --> Jij smurft morgen 14 jaar --> Jij wordt morgen 14 jaar.
(worden) .... jij morgen 14 jaar? --> Smurf jij morgen 14 jaar? --> Word jij morgen 14 jaar?