herhaling

Herhaling periode 2
Lessen 29, 30 en 31
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling periode 2
Lessen 29, 30 en 31

Slide 1 - Tekstslide

Wat probeert je te verleiden om te lezen?
A
De inleiding
B
Het slot
C
De kern

Slide 2 - Quizvraag

Wat doet een inleiding verder?
A
Onderwerp introduceren
B
Achtergrondinformatie geven
C
Argumenten geven
D
Een korte samenvatting geven

Slide 3 - Quizvraag

Wat bevat achtergrondinformatie?
A
De inleiding
B
Het slot
C
De kern

Slide 4 - Quizvraag

Wat zit er nog meer in de kern?

Slide 5 - Woordweb

Wat is een kernzin
A
Belangrijkste boodschap van de alinea
B
Belangrijkste boodschap van de kern
C
Een hele lange zin
D
Een zin uit de kern

Slide 6 - Quizvraag

Iedere tekst heeft een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waarom heeft een tekst niet altijd een slot?

Slide 8 - Open vraag

Wat zit er nog meer in het slot

Slide 9 - Woordweb

Wat doe je als je niet de tijd hebt om een tekst volledig te lezen?

Slide 10 - Woordweb

Wat zijn functiewoorden?

Slide 11 - Woordweb

Wat past het best bij de zin

Slide 12 - Tekstslide

'En daarom raad ik iedereen aan om meer televisie te kijken.'
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 13 - Quizvraag

'Televisiekijken biedt bovendien ontspanning.'
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 14 - Quizvraag

'Het moge duidelijk zijn: televisiekijken is de beste invulling van je vrije tijd.'
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 15 - Quizvraag

'Zullen kinderen over zestig jaar nog weten wat een televisie is?'
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 16 - Quizvraag

'Het zal voor veel mensen een bekend gevoel zijn: zo veel kanalen en toch zo weinig leuke programma's op tv.'
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 17 - Quizvraag

'Toch is het misschien te kort door de bocht om te zeggen dat er geen goede televisie meer wordt gemaakt.'
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het functiewoord

Slide 19 - Tekstslide

'Een belangrijk gevolg van deze maatregel is minder criminaliteit.'
A
Belangrijk
B
Gevolg
C
Maatregel
D
Criminaliteit

Slide 20 - Quizvraag

'Het lozen van gif door een fabriek kan een verklaring voor de dode vissen in de rivier zijn.'
A
Lozen
B
Verklaring
C
Vissen
D
Fabriek

Slide 21 - Quizvraag

'De oplossing is duidelijk: we moeten meer boeken lezen!'
A
Oplossing
B
Duidelijk
C
Boeken
D
Lezen

Slide 22 - Quizvraag

'De wedstrijd was een drama. De oorzaak was waarschijnlijk de slechte voorbereiding.'
A
Wedstrijd
B
Drama
C
Oorzaak
D
Voorbereiding

Slide 23 - Quizvraag

'Vis eten is gezond. Haring, een vis die bomvol zit met goede vetten, is hier een goed voorbeeld van.'
A
Haring
B
Vetten
C
Voorbeeld
D
Gezond

Slide 24 - Quizvraag

'Minder eten of meer bewegen: het blijft een moeilijke afweging voor veel mensen die te zwaar zijn.'
A
Minder
B
Moeilijk
C
Afweging
D
Zwaar

Slide 25 - Quizvraag

Welke soorten inleidingen zijn er?

Slide 26 - Open vraag

Welke soorten afsluitingen zijn er?

Slide 27 - Open vraag

Lees het volgende stuk:
Deskundigen zijn het dus niet met elkaar eens. Het Diabetes Fonds wil verplicht minder suiker in voeding, de Suiker Unie vindt dat het een eigen keus van mensen is. Ze zijn er nog niet uit.

Slide 28 - Tekstslide

Welke soort slotalinea hoort hier bij?

Slide 29 - Open vraag

Lees het volgende stuk:
Vanwege de kans op overgewicht en omdat het niet goed is voor je gebit, raden we daarom aan zo min mogelijk frisdrank te drinken. In plaats van frisdrank kun je water, thee of melk drinken. 

Slide 30 - Tekstslide

Welke soort slotalinea hoort hier bij?

Slide 31 - Open vraag