Taal: Thema 6, week 1, les 4

Taal: Thema 6, week 1, les 4.
Doel 67:                        
Samengestelde zin
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal: Thema 6, week 1, les 4.
Doel 67:                        
Samengestelde zin

Slide 1 - Tekstslide

1. We beginnen deze les met: 
de persoonsvorm
test
Weet je nog hoe je de persoonsvorm kunt vinden?
(er zijn meerdere manieren om de pv te vinden, 
maar de meest gebruikte manier is...

klik hier voor het antwoord:

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:
Het kind werkt thuis op LessonUp.
A
Het kind
B
werkt
C
thuis
D
op LessonUp

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de pv in de volgende zin:

Op school wordt er nu vergaderd.
A
Op school
B
wordt
C
nu
D
vergaderd

Slide 4 - Quizvraag

2. We gaan nu verder met: 
het onderwerp
test
Het onderwerp kun je vinden door te vragen:


Voorbeeld:
De kinderen werken hard.
Vraag: Wie/wat werken (hard)?      Onderwerp= De kinderen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin:

Het meisje zit nu aan haar bureau.
A
Het meisje
B
zit
C
nu
D
aan haar bureau

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin:

Gaat de jongen vandaag naar school?
A
Gaat
B
de jongen
C
vandaag
D
naar school

Slide 7 - Quizvraag

3. We gaan nu verder met: 
een enkelvoudige zin
test
Een enkelvoudige zin heeft 1 .... en 1...
Weet jij het antwoord?


Controleer hier je antwoord:



Slide 8 - Tekstslide

Klik op de 3
enkelvoudige zinnen.
A
Ik loop naar huis.
B
Mijn moeder is lief.
C
Ik viel, maar ik had geen pijn.
D
Papa laat een windje.

Slide 9 - Quizvraag

4. Het doel van deze les:
een samengestelde zin. 
te
Een samengestelde zin bestaat uit twee enkelvoudige zinnen en heeft dus 2 ... en 2...
Weet jij het antwoord op deze vraag?

Controleer hier je antwoord

Slide 10 - Tekstslide

test
Voorbeeld:

Ik blijf thuis, maar ik ga liever naar school.

Zin 1: Ik blijf thuis. Ik=onderwerp, blijf=persoonsvorm
Zin 2: Ik ga liever naar school. Ik=onderwerp, ga=persoonsvorm

Slide 11 - Tekstslide

De twee zinnen in een samengestelde zin worden meestal verbonden met...
A
een werkwoord
B
een lidwoord
C
een voegwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

test
test
test
test
test
Denk eerst na... wat is het voegwoord in deze zin?
Druk daarna pas op 

Slide 13 - Tekstslide

Hieronder staan 3 voegwoorden.
Kun jij de 3 voegwoorden vinden?
A
maar
B
want
C
omdat
D
denken

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak:
- les 4 van taal: opdracht 1, 2 EN 3
- daarna nog 10 opgaven in de +

Verrijkingsleerlingen maken 20 opgaven in de +

Slide 15 - Tekstslide