Les 6: Luisteren onderwerp en hoofdgedachte




Nederlands Les 6 Luisteren (Onderwerp en hoofdgedachte)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les




Nederlands Les 6 Luisteren (Onderwerp en hoofdgedachte)

Slide 1 - Tekstslide

Weten jullie het nog??
Er zijn verschillende tekstsoorten.
  • Informatieve teksten
  • Betogende teksten
  • Instructieve teksten

Slide 2 - Tekstslide

Informatieve teksten
De schrijver geeft door de tekst informatie over een onderwerp. Informatie geven betekent dat de schrijver er meer over vertelt. De tekst is neutraal. 

Slide 3 - Tekstslide

Betogende teksten
De schrijver geeft zijn mening over een bepaald onderwerp. Dat betekent dat de schrijver vertelt wat hij/zij ergens van vindt. Bijvoorbeeld of hij vindt dat mensen zich wel of niet moeten laten vaccineren tegen corona en waarom (met argumenten). De schrijver wilt mensen overtuigen.

Slide 4 - Tekstslide

Instructieve teksten
De schrijver legt uit hoe je iets moet doen zodat het goed gaat. 

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp en hoofdgedachte
Elke tekst heeft een onderwerp en een hoofdgedachte. Het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst geven beide antwoord op de vraag: 'waar gaat de tekst over?'. Er is wel een belangrijk verschil.

Het onderwerp is waar de tekst over gaat, bijvoorbeeld 'Corona'. Als er wordt gevraagd naar het onderwerp van een tekst, dan is het belangrijk dat je antwoord geeft in één of enkele woorden. Het onderwerp van een tekst mag nooit een hele zin zijn.

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd. Dus de kern van de tekst in één zin. Bij de hoofdgedachte is het juist WEL de bedoeling dat je antwoord geeft in één volledige zin.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?
Vaak kun je het onderwerp al vinden zonder de tekst in zijn geheel te lezen. Het onderwerp staat meestal in de titel. Ook staat het vaak in de inleiding of in het slot. In een brief/e-mail vind je het vaak in de onderwerpsregel. Als je een bepaald woord steeds ziet terugkomen in de tekst, dan kan dat het onderwerp zijn.


Slide 8 - Tekstslide

Hoe kun je de hoofdgedachte van een tekst bepalen?
De hoofdgedachte vind je meestal in de titel, inleiding of het slot. Artikelen uit de krant hebben vaak een 'intro', een dikgedrukte alinea aan het begin. Meestal bevat die de hoofdgedachte van het artikel.
Vaak kun je de woorden uit het onderwerp gebruiken om de hoofdgedachte op te schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

VOORBEELD
Het onderwerp van een tekst is bijvoorbeeld 'vaccineren'. De hoofdgedachte van de tekst: 'Er zijn nog steeds veel mensen niet gevaccineerd'. Dat laatste is dan het belangrijkste dat er over het vaccineren wordt gezegd in het artikel.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

TEAMS
- Ga naar TEAMS
- Klik op DIZO1-2
- Klik op bestanden en daarna op lesmateriaal
- Klik op Nederlands en daarna op profiel 1
- Klik daarna op les 6 en open het WORD- document, goed opslaan!!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 10

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Aan de slag!
Opdracht 11 t/m 18

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag!
Opdracht 19 t/m 26

Slide 18 - Tekstslide

Toets
Heb je deze les helemaal af? Dan geef je mij dit door en dan zet ik de toets voor je klaar in Taalblokken.


Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk Nederlands
Denk eraan dat je bij mij inlevert:

  • Les 1: Nulmeting in taalblokken
  • Les 2, 3, 4 en 5.
  • Les 6.
  • Toets in Taalblokken: Bouwsteen 3 (2F)

Slide 20 - Tekstslide