11.1 Eigenschappen en chromosomen

Lesdoelen
  • Kunnen uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn, hierbij kun je ook voorbeelden noemen.
  • Kunnen uitleggen wat fenotype is, hierbij kun je voorbeelden noemen.
  • De term 'aanleg' kunnen uitleggen.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Kunnen uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn, hierbij kun je ook voorbeelden noemen.
  • Kunnen uitleggen wat fenotype is, hierbij kun je voorbeelden noemen.
  • De term 'aanleg' kunnen uitleggen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
  • Ieder mens heeft eigenschappen, zoals 2 benen, 2 armen etc. Eigenschappen zijn kenmerken die jou tot een mens maken.
  • Deze eigenschappen krijg je van ouders -> Erfelijke eigenschappen.
  • Erfelijke eigenschappen zien er bij iedereen anders uit. Dit noem je fenotype.

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende fenotype bij honden

Slide 3 - Tekstslide

Kan het fenotype veranderen?
  • Je uiterlijk blijft niet het hele leven hetzelfde. In de puberteit veranderd er bijv. ook het een en ander.

  • Fenotype kun je ook zelf veranderen. Denk maar eens aan haren verven, make-up en tatoeages.

Slide 4 - Tekstslide

Aanleg
  • Van sommige eigenschappen weet je pas dat je ze hebt wanneer je ze gaat gebruiken. Je hebt dan aanleg geërfd.

  • Het fenotype is afhankelijk van de erfelijke eigenschappen en invloeden uit de omgeving.

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Kunnen uitleggen wat chromosomen zijn, waar ze zitten en waar ze uit bestaan.
  • Je kunt een chromosomenkaart aflezen.
  • Kunnen uitleggen wat genotype is.

Slide 6 - Tekstslide

Waar zit de informatie voor je eigenschappen?
  • In de celkern van cellen zitten dunne draden; de chromosomen

  • Chromosomen bestaan voor het grootste deel uit DNA.

  • DNA  bevat alle informatie van jouw lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen
  • Lichaamscellen van mensen hebben 23 paar chromosomen (dus 46 chromosomen in totaal).

  • Één chromosomen paar bepaalt je geslacht. Dit noemen we de geslachtschromosomen. Deze worden aangegeven met de letter X en Y.

  • Vrouwen hebben twee X-chromosomen (XX), mannen hebben één X-chromosoom en één Y-chromosoom (XY).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Eigenschappen op de chromosomen

  • Een chromosoom bestaat uit een lange opgerolde draad van DNA.

  • Een stukje DNA bevat informatie over één eigenschap. Dit stukje noemen we een gen. Op één chromosoom liggen wel duizenden genen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide