volt. dw + hww, komma

• Taal / spelling
• Basisschool
• Groep 5,6

Lesdoel

Groep 5: aan het eind van de les kennen we het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord.

Groep 6: aan het eind van de les weten we wanneer we een komma moeten plaatsen.

Hulpwerkwoord

Hulpwerkwoord: staat samen met een ander werkwoord (volt. deelwoord) in de zin. Heeft een beetje hulp nodig om te laten zien wat hij kan doen. 

Vaak van het werkwoord hebben of zijn. 

Ik heb                                Ik ben

Hij heeft                           Hij is

Wij hebben                     Wij zijn

Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord: iets is klaar, voltooid, dus voltooide tijd.

Vaak met ge-, be-, of ver-. 

Ik heb gegeten                               Ik ben gegaan

Hij heeft gefietst                           Hij is gesprongen

Wij hebben gevonden                Wij zijn geweest

Wat is het HWW?
De judoles is begonnen.

1. Judoles
2. De
3. Is
4. Begonnen

Wat is het HWW?
Hij heeft mijn arm gepakt.

1. Hij
2. mijn arm
3. gepakt
4. heeft

Wat is het HWW?
Ik ben in de aanval gegaan.

1. gegaan
2. de
3. aanval
4. ben

Wat is het voltooid dw?
Wij hebben ons best gedaan.

1. gedaan
2. best
3. ons
4. hebben

Wat is het voltooid dw?
Ik heb gewonnen!

1. heb
2. ik
3. gewonnen

Wat is het voltooid dw?
Welk spel hebben wij gespeeld?

1. welk
2. spel
3. hebben
4. gespeeld

Schrijf de voltooide tijd op:
Iedere speler heeft een pion gekregen.

Schrijf de voltooide tijd op:
We hebben met één dobbelsteen gegooid.

Schrijf de voltooide tijd op:
Ik ben 2x in de gevangenis gekomen.

Toppers!

En door...

Komma

Een komma zorgt voor rust in de zin. 

Je schrijft een komma bij een voegwoord.

Maar ook bij een opsomming. 

Mijn moeder, mijn vader, Jos en ik gaan op vakantie.

Jos pakt het volgende in: zijn bal, potloden, rode schoenen en zijn autootje.

Komma

Je schrijft een komma bij een voegwoord.

Bij een opsomming en bij het aanspreken van iemand bij naam.

Marit, wat heb jij in je koffer gedaan? 

Als je alles maar in je koffer hebt, Marit.

Juf, mag ik je wat vragen?

Komma

Dus... een komma bij:

• een voegwoord
• een opsomming
• het aanspreken van iemand bij naam

Lorenzo heb je dat gehoord?

Veerle schiet je ook op?

Lopen Niels Somaal Joris en Lorena naar school?

Nog even geduld want het is bijna klaar.