In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Ordenen
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Bs 1 - 2 - 5- 6
Formatieve toets
Presentatie Ordening
PO microscopie
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Van groot naar klein
Weet je nog?
Slide 7 - Tekstslide
Dit cel onderdeel regelt alles wat er in de cel gebeurt
A
celmembraan
B
celkern
C
cytoplasma
Slide 8 - Quizvraag
Ik heb het tot nu toe begrepen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
Hoofdgroep
Slide 10 - Tekstslide
Hoofdgroep
de eerste grote groepen die bij het indelen ontstaan zijn Hoofdgroepen.
bacterie, archaea en eukaryoten zijn de 3 hoofdgroepen
bacterie en archaea kan je ook samen indelen bij de prokaryoten.
Slide 11 - Tekstslide
Indeling in 4 rijken doe je aan de hand de celeigenschappen
1. Bacteriecel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?
Slide 12 - Tekstslide
RIJKEN
Slide 13 - Tekstslide
Wat voor cel is dit?
A
Plantencel
B
Bacterie
C
Dierencel
D
Schimmelcel
Slide 14 - Quizvraag
Wat heeft een plantaardige cel wel, wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 15 - Quizvraag
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 16 - Sleepvraag
Wat voor cel is dit?
A
Cel van een schimmel
B
Cel van een bacterie
C
Cel van een plant
D
Cel van een dier
Slide 17 - Quizvraag
Ik heb het tot nu toe begrepen..
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Poll
Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
als ze zich samen kunnen voortplanten;
en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
Slide 19 - Tekstslide
Soorten
Soms lijken twee soorten nog zoveel op elkaar dat ze wel nakomelingen kunnen krijgen. Als twee verschillende soorten samen een nakomeling krijgen, noem je zo’n nakomeling een kruising. Een mooi woord voor kruising is hybride.
Slide 20 - Tekstslide
Bij een kruising van soorten die niet tot dezelfde soort behoren, gaat het in de natuur meestal niet helemaal goed.
Voorbeeld: een muildier
Slide 21 - Tekstslide
Ik snap dit onderdeel..
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
De 4 rijken, maar hoe verdeel je deze weer in soorten?
Weet je nog?
Slide 23 - Tekstslide
Indelen in groepen
Rijk: dieren
Stam: Gewervelde dieren
Klasse: Zoogdieren
Orde: Katachtigen
Familie: Katachtigen
Geslacht: Katten
Soort: Huiskat (alle rassen, van siamees tot boskat)
Slide 24 - Tekstslide
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, welke valt ondere welke?
De soort is de laatste!
Klasse
Familie
Geslacht
Rijk
Stam
Slide 25 - Sleepvraag
Ik heb het begrepen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 26 - Poll
Ik kan uitleggen wat het begrip ordenen betekent.
ja
nee
Slide 27 - Poll
Ik kan uitleggen wat de kenmerken zijn om organismen te ordenen.