Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken
je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk
Slide 7 - Tekstslide
domeinen
de eerste grote groepen die bij het indelen ontstaan zijn domeinen.
bacteriën, archaea en eukaryoten zijn de 3 domeinen.
bacteriën en archaea kan je ook samen indelen bij de prokaryoten.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Indeling in 4 rijken doe je aan de hand de celeigenschappen
1. Bacteriecel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?
Opdracht 5: blz 177 Schrijf de namen van de rijken in de juiste kolom en kruis de kenmerken aan
Slide 10 - Tekstslide
RIJKEN
Slide 11 - Tekstslide
Verdere indeling in groepen
Rijk: dieren
Stam: Gewervelde dieren
Klasse: Zoogdieren
Orde: Katachtigen
Familie: Katachtigen
Geslacht: Katten
Soort: Huiskat (alle rassen, van siamees tot boskat)
SK OF GS (scheikunde of geschiedenis)
Slide 12 - Tekstslide
Maak inzichtsopgaven 6 t/m 9
10 min
Ben je klaar -> lees basisstof 5 schimmels vast goed door
Slide 13 - Tekstslide
Programma
Herhaling
Huiswerk check
Uitleg Thema 3 B5 schimmels en 6 bacteriën
Huiswerk Thema 3 B5 inzicht +basisstof 6 kennis en inzicht
(PO tuinkers, schimmels en bacteriën)
Slide 14 - Tekstslide
Denken (3 min) -delen ( 3 min) - uitwisselen
Een cel van een fruitvlieg bevat 8 chromosomen. Schrijf in een schema (met -->) in 4 stappen op hoe de celdeling plaatsvindt met het juiste aantal chromosomen. Schrijf in het schema: dochtercellen-moedercel- plasmagroei- kerndeling-celdeling
Leg uit wat stamcellen zijn?
Slide 15 - Tekstslide
Celdeling
Slide 16 - Tekstslide
Celcyclus
het terugkerende proces van celdeling, groei en weer nieuwe celdeling
Slide 17 - Tekstslide
Stamcellen
Kunnen zich oneindig delen
Embryonale stamcellen
kunnen nog alles worden
Sommige stamcellen zijn al gespecialiseerd voor 1 celtype
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Huiswerk
Maak nu de inzichtsvragen van B5
Ben je klaar verder met B6
Slide 26 - Tekstslide
Wat voor cel is dit?
A
Plantencel
B
Bacterie
C
Dierencel
D
Schimmelcel
Slide 27 - Quizvraag
Wat heeft een plantaardige cel wel, wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 28 - Quizvraag
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 29 - Sleepvraag
Wat voor cel is dit?
A
Cel van een schimmel
B
Cel van een bacterie
C
Cel van een plant
D
Cel van een dier
Slide 30 - Quizvraag
Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
als ze zich samen kunnen voortplanten;
en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
Slide 31 - Tekstslide
Soorten
Soms lijken twee soorten nog zoveel op elkaar dat ze wel nakomelingen kunnen krijgen. Als twee verschillende soorten samen een nakomeling krijgen, noem je zo’n nakomeling een
Slide 32 - Tekstslide
Bij een kruising van soorten die niet tot dezelfde soort behoren, gaat het in de natuur meestal niet helemaal goed.
Voorbeeld: een muildier
Slide 33 - Tekstslide
De 4 rijken, maar hoe verdeel je deze weer in soorten?
Weet je nog?
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Voorbeeld:
Slide 37 - Tekstslide
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, welke valt ondere welke?