vraagzinnen

Bonjour 
tout le monde
vendredi, le 19 mars 2021
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour 
tout le monde
vendredi, le 19 mars 2021

Slide 1 - Tekstslide

Les buts pour aujourd'hui:
Aan het einde van deze les:
- Ken je de vraagwoorden in het Frans
- Weet je hoe je een goede vraagzin maakt in het Frans, zonder en met een vraagwoord in de zin
-  Weet je wat je moet doen voor de bonusopdracht van volgende week en wanneer de toets bij chapitre 3 is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is het verschil tussen een vraagzin in het Nederlands en het Frans?
A
Er is geen verschil.
B
In het Nederlands heb je geen vraagzinnen.
C
In het Frans verandert de woordvolgorde niet persé.
D
In het Nederlands verandert de woordvolgorde niet.

Slide 4 - Quizvraag

Maak van onderstaande zin een vraagzin m.b.v. inversie

Tu peux venir.

Slide 5 - Open vraag

Sleep de juiste vertalingen van de vraagwoorden naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!
wie
wat
waarom
hoe
hoeveel
wanneer
waar
combien
comment
qui
qu'est-ce que
pourquoi
quand

Slide 6 - Sleepvraag

Maak een goede Franse vraagzin met het vraagwoord "pourquoi" erin:

Slide 7 - Open vraag

Welke vraagzinnen zijn correct?

2 antwoorden zijn goed!
A
Tu as un portable?
B
Est ce que tu as un portable?
C
Est-ce qu' tu as un portable?
D
Est-ce que tu as un portable?

Slide 8 - Quizvraag

Welke vraagzinnen zijn correct?

2 antwoorden zijn goed!
A
Est ce-que tu aimes les chats?
B
Est ce que tu aimes les chats?
C
Tu aimes les chats?
D
Est-ce que tu aimes les chats?

Slide 9 - Quizvraag

Welke vraagzin is niet correct?


A
Il a aimé le film?
B
A-t-il aimé le film?
C
Est-ce qu'il a aimé le film?
D
A-il aimé le film?

Slide 10 - Quizvraag

Welke vraagzin is niet correct?
A
Quand est-ce que vous allez au Japon?
B
Quand allez-vous au Japon?
C
Est-ce que quand vous allez au Japon?
D
Vous allez au Japon quand?

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van deze vraag

Waar werk jij?
A
Tu où travailles?
B
Tu travailles où?
C
Travailles-tu où?

Slide 12 - Quizvraag

           Grammaire I         Samengevat:                             
Vraagzinnen 
zonder vraagwoord                                        met vraagwoord

1. Tu as mangé?                                               1. Tu as mangé où?
2. Est-ce que tu as mangé?                           2.  est ce que tu as mangé?
3. As-tu mangé?                                              3.  as-tu mangé?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Les devoirs:
- Kijk zelf je HW na > nakijkblad op Its Learning!
-  Stel vragen: via een PB op Its L. of Teams
- Herhaal de woordjes en zinnen van ch. 3, leer GR I
- MK voor volgende week vrijdag: 
Tâche blz. 122/123 wb> Inleveren via Its L. voor bonuspunten bij de toets

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide