vraagzinnen

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour 

tout le monde

v

plan

-herhaling 

-leren voor de toets

 

uitleg

vraag zonder vraagwoord (3 manieren)

vraag met vraagwoord (3 à 4 manieren)

Les buts pour aujourd'hui:

Aan het einde van deze les:

- Ken je de vraagwoorden in het Frans

- Weet je hoe je een goede vraagzin maakt in het Frans, zonder en met een vraagwoord in de zi

Wat is het verschil tussen een vraagzin in het Nederlands en het Frans?

1. Er is geen verschil.
2. In het Nederlands heb je geen vraagzinnen.
3. In het Frans verandert de woordvolgorde niet persé.
4. In het Nederlands verandert de woordvolgorde niet.

Maak van onderstaande zin een vraagzin m.b.v. inversie

Tu peux venir.

Sleep de juiste vertalingen van de vraagwoorden naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!

wie

wat

waarom

hoe

hoeveel

wanneer

waar

combien

comment

qui

qu'est-ce que

pourquoi

quand

où

Maak een goede Franse vraagzin met het vraagwoord "pourquoi" erin:

Welke vraagzinnen zijn correct?

2 antwoorden zijn goed!

1. Tu as un portable?
2. Est ce que tu as un portable?
3. Est-ce qu' tu as un portable?
4. Est-ce que tu as un portable?

Welke vraagzinnen zijn correct?

2 antwoorden zijn goed!

1. Est ce-que tu aimes les chats?
2. Est ce que tu aimes les chats?
3. Tu aimes les chats?
4. Est-ce que tu aimes les chats?

Welke vraagzin is niet correct?

1. Il a aimé le film?
2. A-t-il aimé le film?
3. Est-ce qu'il a aimé le film?
4. A-il aimé le film?

Welke vraagzin is niet correct?

1. Quand est-ce que vous allez au Japon?
2. Quand allez-vous au Japon?
3. Est-ce que quand vous allez au Japon?
4. Vous allez au Japon quand?

Wat is de juiste vertaling van deze vraag

Waar werk jij?

1. Tu où travailles?
2. Tu travailles où?
3. Travailles-tu où?

           Grammaire I         Samengevat:                             

Vraagzinnen 

zonder vraagwoord                                        met vraagwoord

1. Tu as mangé?                                               1. Tu as mangé où?

2. Est-ce que tu as mangé?                           2. Où est ce que tu as mangé?

3. As-tu mangé?                                              3. Où as-tu mangé?

leren

https: