In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Weer en Klimaat
Proeftoets hst 2 Het weer
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Absolute nulpunt
Wanneer de temperatuur laag genoeg is bewegen de moleculen niet meer. Dit noemen we het absolute nulpunt
Het absolute nulpunt ligt bij -273°C, lager dan dit kunnen we niet komen
Slide 3 - Tekstslide
Absolute nulpunt
De druk van een gas ontstaat door de moleculen die tegen een wand botsen. Als de temperatuur lager wordt, zijn er ook minder botsingen.
Bij het absolute nulpunt zijn er dan dus ook geen botsingen meer en is er een druk van 0 Pa
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Het kookpunt van water (100 graden Celsius) en het smeltpunt van ijs (o graden Celsius) worden gebruikt als ijkpunten bij...?
A
Thermometers die koorts kunnen meten
B
Thermometers die in Kelvin aangeven
C
Thermometers die in graden Celsius aangeven
D
Thermometers die kamertemperatuur meten
Slide 8 - Quizvraag
Aan de grond is de luchtdruk 1000 mbar. Hoe groot is de luchtdruk op een hoogte van 10 km
A
Tussen 0 mbar en 1000 mbar
B
Ook 1000 mbar
C
Groter dan 1000 mbar
Slide 9 - Quizvraag
In Moskou blijken de barometers 's ochtends ineens erg sterk te dalen. Van 1020 mbar gaat de luchtdruk naar 940 mbar. Wat gaat er gebeuren?
A
Het kleine beetje wolken verdwijnt, het wordt een stralende middag
B
Slecht weer op komst, reken op wind en veel regen
C
De temperatuur gaat veranderen, het wordt kouder dan 6 graden Celsius
Slide 10 - Quizvraag
In de figuur zie je een vereenvoudigde tekening van een barometer. De luchtdruk is aan het stijgen.
a/ Beweegt de bovenkant van het doosje omhoog of naar beneden?
A
omhoog
B
naar beneden
Slide 11 - Quizvraag
In de figuur zie je een vereenvoudigde tekening van een barometer. De luchtdruk is aan het stijgen.
b/ Beweegt de wijzer W naar links of naar rechts?
A
naar lings
B
naar rechts
Slide 12 - Quizvraag
Als het drukgebied van laag naar hoog gaat dan...?
A
wordt het warmer
B
gaat het regenen
C
wordt het kouder
D
is er veel wind
Slide 13 - Quizvraag
Hoog in de bergen is de luchtdruk ...?
A
Hoger
B
Lager
C
Hetzelfde
D
1 Bar
Slide 14 - Quizvraag
Als de overdruk 2 bar is, wat is dan de absolute druk op zeeniveau?
A
2
B
3
C
1
D
0
Slide 15 - Quizvraag
Een bimetaal bestaat uit ijzer en aluminium. Aluminium zet bij verwarming meer uit dan ijzer. Het bimetaal wordt afgekoeld. In welke tekening is juist aangegeven hoe het bimetaal zal kromtrekken?
A
A
B
B
C
Zowel A als B mogelijk
Slide 16 - Quizvraag
Welke thermometer heeft het grootste meetbereik?
A
Koortsthermometer
B
Buitenthermometer
C
Beiden hebben een even groot meetbereik
Slide 17 - Quizvraag
Wat moet er op de plaats staan van nummer 4?
A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren
Slide 18 - Quizvraag
Hoe noem je de fase-overgang waarbij je een waas (druppels) op de ruit ziet als je uitademt/hijgt tegen een koude ruit?