Pedagogiek 4.3 Lezen, spellen en schrijven (dyslexie)

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  1. Weet wat dyslexie is
  2. Weet hoe en wanneer dyslexie wordt vastgesteld
  3. Weet hoe een leerling met dyslexie pedagogisch en didactisch ondersteund kan worden
  4. Kent de functie van pre-teaching bij dyslexie

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
een leerstoornis?

Slide 3 - Woordweb

Leerstoornis 
  • Een leerstoornis is een cognitieve aandoening;

  •  Iemand heeft dan problemen met leren en moet meer moeite doen om dingen te kunnen onthouden;

  • Een leerstoornis staat los van de intelligentie van iemand.

Slide 4 - Tekstslide

Leerstoornis
  • Een kind met een leerstoornis is normaal begaafd. Wat opvalt, is dat het kind op één bepaald gebied moeite heeft met leren: het heeft bijvoorbeeld problemen met lezen óf met rekenen.

  •  Een leerstoornis kan iemand z’n hele leven hinderen, maar vooral schoolgaande kinderen hebben er last van;

 - Blijven vaak zitten op basisschool.
 - Vaak vroegtijdige schoolverlaters.

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

 Kenmerken leerstoornissen 
  • Trager tempo;
  •  Ongunstige aanpak: passief of impulsief;
  • Kortetermijngeheugen werkt minder goed;
  • Langetermijngeheugen werkt minder goed;
  • Problemen met het onthouden van instructie;
  • Moeite om zelf werk na te kijken;
  • Emotionele problemen zoals faalangst.

Slide 7 - Tekstslide

Soorten leerstoornissen 
  1. Dyslexie
  2. Dyscalculie
  3. Hoogbegaafdheid
  4. NLD.

Slide 8 - Tekstslide

1. Laaggeletterdheid
2. Chronisch
3. Dyslexie
Mensen die moeite hebben met lezen/schrijven
Mensen met ernstige problemen met het lezen of schrijven van woorden
Langtijdig

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Video

Wat is dyslexie?
Dyslexie is een leerstoornis, wat heeft te maken met technisch lezen. Dyslexie betekent letterlijk niet goed kunnen lezen. Er is dan sprake van een ernstige achterstand op het gebied lezen en spelling. Ook bij extra ondersteuning/oefenen blijven het lezen en/of spelling moeilijk gaan. dyslexie is erfelijk maar het kan ook op een latere leeftijd ontstaan. 

Slide 11 - Tekstslide

Een paar verschillende soorten dyslexie.

  • Oppervlaktedyslexie: Hierbij moeten de kinderen de woorden opdelen of splitsen om het te kunnen lezen, wel kunnen ze woorden goed uitspreken.
  • Diepe dyslexie: Dit is een van de meest ernstige vormen. met dit type heb je moeite met zowel het uitspreken als herkennen van woorden.
  • Fonologische dyslexie: Dit is de meest voorkomende vorm. Hierbij ervaar je extreme moeite met het lezen van lange, onbekende of zeldzame woorden.  

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken van dyslexie
  • Moeite met het herkennen van letters en klanken, en het opschrijven ervan.
  • Moeite met woordvinding (meer tijd nodig om op woorden te komen).
  • Moeite met nauwkeurig lezen.
  • Draaien letters of de volgorde van letters om tijdens het lezen (b=d).

Slide 13 - Tekstslide

Hebben mensen met dyslexie recht op meer tijd bij toetsen?
A
Nee, dat hangt er vanaf of de school het kan regelen
B
Nee, alleen bij toetsen waarvoor je moet leren
C
Ja, altijd
D
Nee, alleen bij taaltoetsen

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort stoornis is dyslexie?
A
Ontwikkelingsstoornis
B
Leerstoornis
C
Gedragsstoornis
D
Spraakstoornis

Slide 15 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Dyslexie is niet erfelijk
B
Dyslexie is te genezen
C
Dyslexie heeft niet te maken met intelligentie
D
Dyslexie betekent ''niet kunnen lezen''

Slide 16 - Quizvraag

Bij dyslexie gaat het om een stoornis op gebied van:
A
Begrijpend lezen
B
Technisch lezen

Slide 17 - Quizvraag

Eindopdracht week 3 : (groepswerk)
Elk groepje organiseert een deel van een (virtuele) informatieavond waar met verschillende presentaties het onderwerp dyslexie wordt gepresenteerd. De verschillende groepen spreken  af welke aspecten van dyslexie ze aan bod willen laten komen. 
Vervolgens gaan jullie informatie verzamelen en bedenken welke vorm jouw deel van de presentatie heeft. Zorg voor zoveel mogelijk afwisseling in de presentatie: een poster, een Powerpoint- of Prezi presentatie, filmpjes, documentatie enzovoort. Maar, een expositie met alleen informatieve posters (infographic-achtig) kan natuurlijk ook. 

Slide 18 - Tekstslide

Eindopdracht week 3 : (groepswerk)
Mogelijke onderwerpen zijn:
• Wat is dyslexie, wat zijn kenmerken en oorzaken?
• Welke problemen ervaren kinderen met dyslexie?
• Hoe wordt dyslexie vastgesteld, welke onderzoeken vinden er plaats?
• Hoe wordt dyslexie behandeld?
• Hoe kunnen scholen kinderen met dyslexie begeleiden?
• Wat is belangrijk voor de ouders?

Slide 19 - Tekstslide

Wat is geen soort van dyslexie?
A
Diepe dyslexie
B
Oppervlaktedyslexie
C
Analfabetisme
D
Fonologische dyslexie

Slide 20 - Quizvraag

Dyslectici hebben allemaal een traag leestempo
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 21 - Quizvraag

Welk van de onderstaande kenmerken horen niet bij dyslexie
A
Hebben moeite om hun aandacht erbij te houden bij het geschreven woord
B
Klanken/letters in volgorde zetten
C
Onthouden van losse gegevens
D
Moeite met nauwkeurig lezen

Slide 22 - Quizvraag

Welke beroemdheid was niet dyslectisch?
A
Winston Churchill
B
Micheal Jackson
C
Albert Einstein
D
Walt Disney

Slide 23 - Quizvraag

Tips & Tops

Slide 24 - Open vraag

Hoe verlaat je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Tekstslide