woe 19 dec fictie

Hallo allemaal!

Je                     mag op de grond,


je                      graag op tafel!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal!

Je                     mag op de grond,


je                      graag op tafel!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weten jullie....

- het verschil tussen fictie en non-fictie
- kun je de ontwikkeling van de hoofdpersoon beschrijven
- kun je het doel van de hoofdpersoon benoemen
- weet je wat de functie is van de helper en de tegenstander
- kun je personages beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

 FICTIE

- wat is fictie?

- wat is non-fictie?

Slide 3 - Tekstslide

Personages
Beschrijving aan de hand van uiterlijk, karaktereigenschappen, leeftijd, achtergrond.

avontuurlijk klein creatief volhouder (on)betrouwbaar brutaal man arrogant volgzaam groot ongeduldig kind spontaan lui bescheiden gevoelig vrouw roodharig zelfstandig behulpzaam opvliegend bang egoïstisch volgen kalm stil druk grappig

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Opdracht
Denk eerst in stilte na over de volgende vragen:

- wat is het doel van de hoofdpersoon?
- wie zijn de helper en de tegenstander(s)?
- wat kun je vertellen over de ontwikkeling van de hoofdpersoon?
- hoe zou je de personages beschrijven (zie blz. 125)?
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Vervolg opdracht
Wissel je antwoorden uit met je tafelgroepje.

Noteer jullie gezamenlijke antwoorden.
timer
3:33

Slide 7 - Tekstslide




Hoe kun je spanning creëren in een verhaal?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe creëer je spanning in een verhaal?

-  je maakt het je hoofdpersoon zo moeilijk mogelijk
- slechte weersomstandigheden
- film: muziek
- geschreven verhaal: zintuiglijke waarnemingen
- tijdsdruk

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Wat? Aan de hand van de film schrijf je het verhaal op.

Hoe? Met een inleiding, middenstuk, slot. Na de inleiding geef je je blaadje aan je tafelgenoot. Ieder wisselt dus van blad. Daarna schrijf je het middenstuk. Weer een wissel: het slot.

En verder? Je voegt er extra spanning aan toe. Overdrijven mag!

Slide 10 - Tekstslide

Lezen van de verhalen
Lees het verhaal terug waar je aan was begonnen met de inleiding.

Welke vorm van spanning is erin gebracht?

Slide 11 - Tekstslide

Samenvatting van deze les      

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide