Mentale kracht; spanningsregulatie

Omgaan met spanning
Wie heeft beide CGI's al behaald?
Welk gevoel heb je bij de CGI's? 
Welk gevoel heb je bij de praktijkexamens/VTH handelingen?

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Omgaan met spanning
Wie heeft beide CGI's al behaald?
Welk gevoel heb je bij de CGI's? 
Welk gevoel heb je bij de praktijkexamens/VTH handelingen?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is spanning voor jou?
Waar denk je aan bij deze afbeelding?

Slide 2 - Tekstslide

Welke emotie roept dit bij je op?

Slide 3 - Tekstslide

Wie raakt hier gestressed van?

Slide 4 - Tekstslide

Spanning: wat is dat voor jou?
Bespreek in groepjes van 4:
1. In welke situaties heb je spanning?
2. Wat zijn je gevoelens en gedachten op dat moment?
3. Voel je dan spanning in je lichaam, zo ja hoe en waar?  


Slide 5 - Tekstslide

succesdriehoek en dramadriehoek; welke rol herken je bij jezelf?

Slide 6 - Tekstslide

Oefening met de ballon:

Slide 7 - Tekstslide

Hoe voelde je je toen je op de ballon ging zitten? Voeg een smiley toe

Slide 8 - Open vraag

Hoe voelde je je toen je de handen in de lucht deed? Voeg een smiley toe

Slide 9 - Open vraag

Hoe voelde je je toen je de voeten van de vloer deed? Voeg een smiley toe

Slide 10 - Open vraag

Herken je dit?

Slide 11 - Tekstslide

De spanningsregulatiecurve

Slide 12 - Tekstslide

Onderspanning, optimale spanning en overspanning:
1. Te weinig spanning kan zorgen voor een gebrek aan aandacht en een laag bewustzijnsniveau (links)
2. Om optimaal te kunnen presteren is dus een zekere mate van spanning of ontspanning nodig (groen)
3. Te veel spanning kan leiden tot een overload aan adrenaline en paniekaanvallen (rood) 
 

Slide 13 - Tekstslide

Oefening:
Schrijf voorbeelden van situaties op waarin jij je herkent op post-its.
Plak deze op de juiste plek  in de curve.
Je mag zoveel post it's plakken als je wil. 
Bedenk in ieder geval 1 situatie bij onderspanning, optimale spanning en overspanning

Slide 14 - Tekstslide

Wat doen bij onder- en overspanning?
Onderspanning: -fysieke inspanning, self-talk (trigger words), aandacht richten, juist gezelschap kiezen, muziek etc. 

Overspanning; -ademhaling, spierontspanning, geruststellende gedachten, visualisatie en je aandacht richten op je taak

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Hoe werken je hersenen bij stress?

Slide 17 - Tekstslide

3-lagen brein (theorie van Mc Lean)
1. Reptielenbrein (hersenstam): Gedragingen zonder emoties, voorwaarden voor overleven: ademhaling, hartfrequentie, spierspanning, bloeddruk, spijsvertering, instincten.
2. Emotionele brein (zoogdierenbrein): Reguleert de emoties, amygdalae, oordeelt of een situatie pluis of niet pluis is.
3. Denkend (cognitief) en intuïtief brein (mensenbrein, ook wel de ratio): Denken is ons vermogen om informatie tot kleinere eenheden te reduceren. Intuïtie stelt ons in staat om verschillende informatiestromen te combineren tot een groter geheel. 

laag delen we alleen maar met een paar dieren, apen, dolfijnen en walvisachtigen. Het
stelt ons in staat om ons gedrag te evalueren en ons stresssysteem te controleren

Slide 18 - Tekstslide

Wat herken je bij jezelf?
Bespreek in je groepje:
Denk aan de situaties waarin jij spanning ervaart. 
Ga je dan vechten, vluchten of bevries je?
Zit je dan in je denkend brein, je emotionele brein of je reptielenbrein?
Wat doe jij om uit de spanning te komen?

Slide 19 - Tekstslide