H8: 6.3a 2024-2025 Oppervlakte vergroten



● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: t/m 8.4
● Uitleg: 8.5
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in je tas.
Laptop 
Telefoon
in de telefoontas.
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: t/m 8.4
● Uitleg: 8.5
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in je tas.
Laptop 
Telefoon
in de telefoontas.
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de oppervlakte van
een vergroting berekenen.

H8: Inhoud en vergroten
VK: 
8.1: Inhoud prisma en cilinder
8.2: Inhoud piramide en
         kegel
8.3: Vergrotingsfactor
8.4: Gelijkvormige
        driehoeken
8.5: Oppervlakte en
        inhoud vergroten
8.6: Schaal
8.7 schaalmodel



H6: Vergroten en verkleinen
VK: 
6.1: Vergrotingsfactor
6.2: Gelijkvormige
        driehoeken
6.3: Oppervlakte en
        inhoud vergroten
6.4: Schaal
6.5: schaalmodel



Slide 2 - Tekstslide

Met welke formule kun je de vergrotingsfactor uitrekenen bij de lijnen hiernaast?
______

____________
3 cm


7,5 cm
A
vf = lengte origineel : lengte beeld
B
vf = lengte origineel x lengte beeld
C
vf = lengte beeld : lengte origineel
D
vf = lengte beeld x lengte origineel

Slide 3 - Quizvraag

Als een kopieerapparaat op 75% staat,
wat is dan de vergrotingsfactor?
A
0,25
B
75
C
25
D
0,75

Slide 4 - Quizvraag

Als je een vergrotingsfactor van 1,41 wilt gebruiken,
op welk percentage zet je het kopieerapparaat?
A
41 %
B
141 %
C
59 %
D
0,41 %

Slide 5 - Quizvraag


Zijn deze afbeeldingen gelijkvormig?
   D          C


A          B
     D'                    C'




A'                    B'
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet zien

Slide 6 - Quizvraag


Welke zijn overeenkomstige zijden?
   D          C


A          B
     D'                    C'




A'                    B'
A
AB met C'D'
B
AB met A'C'
C
AB met A'B'
D
AB met CD

Slide 7 - Quizvraag

Hoe spreek je dit uit?

Δ KLM ~ Δ QRP

Slide 8 - Open vraag

Gelijkvormige driehoeken
1 
2
Δ KLM ~ Δ QRP

Hier kunnen we overeenkomstige zijden uit halen:

Δ KLM ~ Δ QR
Δ KLM ~ Δ QRP
Δ KLM ~ Δ QRP




=> QR is een vergroting van KL
=> RP is een vergroting van LM
=> QP is een vergroting van KM

Slide 9 - Tekstslide

Gelijkvormige driehoeken
1 
2
5 cm
7,5 cm
6 cm
6 cm
Bereken zijde KM en zijde QR.
Δ KLM
KL = 5cm
LM = 6 cm
KM = ?
Δ QRP
QR = ?
RP = 7,5 cm
QP = 6 cm
: 1,25
KM = 6 : 1,25 = 4,8 cm
Dus QR = 6,25 cm en KM = 4,8 cm
vf = l. beeld : l. origineel
    =      7,5     :        6
    =   1,25.
x 1,25
QR = 5 x 1,25 = 6,25 cm

Slide 10 - Tekstslide

6.3a: Oppervlakte vergroten

We bekijken een filmpje, waarna je de volgende opgave gaat oplossen:

             Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2

             Van een tweede vierkant is de oppervlakte 100 cm2.


             a. Hoe vaak kan het eerste vierkant in de tweede?

             b. Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.
Van een tweede vierkant is de oppervlakte 100 cm2.

Hoe vaak kan de eerste vierkant in de tweede?

Slide 13 - Open vraag

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.
Van een tweede vierkant is de oppervlakte 100 cm2.

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de vergrotingsfactor,
als de oppervlakte 16 keer vergroot wordt?
A
16
B
4
C
2
D
8

Slide 15 - Quizvraag

6.3a: Oppervlakte vergroten

Als we de opgave omdraaien in:

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.  De vf = 2.
Hoeveel is dan de oppervlakte van het vergrootte vierkant?



                                                              

Er moet 100 cm2 uitkomen.

Slide 16 - Tekstslide

6.3a: Oppervlakte vergroten

Als we de opgave omdraaien in:

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.  De vf = 2.
Hoeveel is dan de oppervlakte van het vergrootte vierkant?


Gebruik formule: 

                                                              

Opp. beeld=vf2 X opp. origineel
Er moet 100 cm2 uitkomen.

Slide 17 - Tekstslide

6.3a: Oppervlakte vergroten

Als we de opgave omdraaien in:

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.  De vf = 2.
Hoeveel is dan de oppervlakte van het vergrootte vierkant?


Gebruik formule: 

                                                               =    22  x             25

                                                               

Opp. beeld=vf2 X opp. origineel
Er moet 100 cm2 uitkomen.

Slide 18 - Tekstslide

6.3a: Oppervlakte vergroten

Als we de opgave omdraaien in:

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.  De vf = 2.
Hoeveel is dan de oppervlakte van het vergrootte vierkant?


Gebruik formule: 

                                                               =    22  x             25

                                                               =     4    x             25               = 100 cm2

Opp. beeld=vf2 X opp. origineel
Er moet 100 cm2 uitkomen.

Slide 19 - Tekstslide

6.3a: Oppervlakte vergroten

Als we de opgave omdraaien in:

Van een vierkant is de oppervlakte 25 cm2.  De vf = 2.
Hoeveel is dan de oppervlakte van het vergrootte vierkant?


Gebruik formule: 

                                                               =    22  x             25

                                                               =     4    x             25               = 100 cm2

Opp. beeld=vf2 X opp. origineel
Er moet 100 cm2 uitkomen.

Slide 20 - Tekstslide


A
8 cm2
B
16 cm2
C
15 cm2
D
2 cm2

Slide 21 - Quizvraag


De oppervlakte van de rechthoekige foto is 15 cm2
A
540 cm2
B
90 cm2
C
2,5 cm2
D
ca. 0,4 cm2

Slide 22 - Quizvraag

6.3a: Oppervlakte vergroten

  • Het kwadraat bij de opp. kwam van de lengte en de breedte.
  • Dit zijn 2 afmetingen ofwel 2 dimensies (2D), dus kwadraat (tot de macht 2).
  • Hoe zal dat dan bij inhoud zijn?
  • Lengte, breedte en hoogte. Dit zijn 3 afmetingen ofwel 3 dimensies (3D).
    Dus tot de macht 3
  • Inhoud beeld = vf3 x inhoud origineel
Lengte beeld = vf x lengte origineel            vf = lengte beeld : lengte origineel
Opp. beeld = vf2 x opp. origineel                  

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
Je kunt de oppervlakte van
een vergroting berekenen.

H8: Inhoud en vergroten
VK: 
8.1: Inhoud prisma en cilinder
8.2: Inhoud piramide en
         kegel
8.3: Vergrotingsfactor
8.4: Gelijkvormige
        driehoeken
8.5: Oppervlakte en
        inhoud vergroten
8.6: Schaal
8.7 schaalmodel



H6: Vergroten en verkleinen
VK: 
6.1: Vergrotingsfactor
6.2: Gelijkvormige
        driehoeken
6.3: Oppervlakte en
        inhoud vergroten
6.4: Schaal
6.5: schaalmodel



Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Maken van H6:

Paragraaf 6.3a opg.: 41 t/m 45 

Nakijken en verbeteren:
Alles wat je hebt gemaakt van H6

timer
4:00
Achter de les

Slide 25 - Tekstslide

Wat neem je als leerpunt mee uit deze les?

Slide 26 - Woordweb

Inhoud 'recht ruimtefiguur'= opp. grondvlak x hoogte          

  • I kubus = lengte x breedte x hoogte

  • I balk = lengte x breedte x hoogte

  • I cilinder = straal2 x        x hoogte

  • I prisma       =  0,5 x zijde x bijbehorende hoogte x hoogte     
π
Δ
(I = Inhoud)

Slide 27 - Tekstslide

Inhoud 'puntig ruimtefiguur' =       x opp. grondvlak x hoogte
  • I piramide                  =       x lengte x breedte x hoogte


  • I kegel =     x straal2 x      x hoogte
31
31
π
31

Slide 28 - Tekstslide

Inhoud
31straal2πh
I.kubus
I.prisma
I.kegel
I.cilinder
lbh
21zbhh
zijde3(=lbh)
31lbh
straal2πh
I.piramide
I.balk
Formules

Slide 29 - Tekstslide

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video