Paragraaf 3 tijd

Paragraaf 3 tijd
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3 tijd

Slide 1 - Tekstslide

Voor de vakantie
Ik kan de tijd beschrijven in een verhaal
Tijd: chronologie
Nederlands
Cursus 3 paragraaf 3
BK en KGT: eigen keuze: maak 2 opdrachten uit deze paragraaf
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Volgorde
De volgorde van de gebeurtenissen is ook erg belangrijk.

Chronologisch = De gebeurtenissen worden op volgorde verteld. Van het begin tot het einde. 
Niet-chronologisch = De gebeurtenissen worden niet op volgorde verteld.

Slide 3 - Tekstslide

Volgorde



Flashback = fragment uit het verleden wordt teruggebracht
Tijdsprong = er wordt tijd overgeslagen

Slide 4 - Tekstslide

Tijd
  • Verteltijd: tijd die nodig is om het verhaal te lezen
  • Vertelde tijd: tijd die de gebeurtenissen (als ze in chronologische volgorde staan) in beslag nemen.



Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Je gaat luisteren naar een voorleesfragment. Bedenk in welke tijd het verhaal zich afspeelt. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In welke tijd speelt dit verhaal zich af?
Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Oefening

Je gaat luisteren naar een voorleesfragment. Bepaal de volgorde. Is dit verhaal chronologisch of niet?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat was de volgorde van het verhaal?
A
Chronologisch
B
Niet chronologisch, want er zat een flashback in.
C
Niet chronologisch, want je weet al hoe het afloopt.
D
Je weet niet in welke volgorde het verhaal wordt verteld.

Slide 11 - Quizvraag

Aan het werk

Cursus 3 paragraaf 3 (blz 71)
BK  en KGT: 
eigen keuze: maak 2 opdrachten uit deze paragraaf
timer
12:00

Slide 12 - Tekstslide