H4 Articles & plurals

Basisregel: enkelvoud +s
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisregel: enkelvoud +s

Slide 1 - Tekstslide

1: sis-klank
Woorden die op een s-klank eindigen (-s, -x, -sh, -ch) krijgen +es
bus - buses
box - boxes
bush - bushes
watch - watches

Slide 2 - Tekstslide

2: ending in -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es
(als ze worden voorafgegaan door medeklinker)
hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 3 - Tekstslide

3:ending in -y
Woorden die op een medeklinker gevolgd door -y eindigen, krijgen -ies

baby - babies
hobby - hobbies
let op: toy - toys

Slide 4 - Tekstslide

4: ending in -f(e)
Woorden die op -f of -fe eindigen, krijgen -ves

thief - thieves
wolf - wolves
wife - wives

Slide 5 - Tekstslide


5: onregelmatig
Sommige woorden hebben een onregelmatig meervoud. 
Leer ze uit je hoofd!

man - men
woman - women
child - children
tooth - teeth
foot - feet
goose - geese
mouse - mice
fish - fish

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Articles
Articles are placed before a noun,   In English we know two types of articles: THE (definite article) and A or AN (both INdefinite articles)

Examples: 
The book is on this shelf is mine.
I’d rather eat  a pear than an apple.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

When to not use an Article?
VERSCHIL MET NEDERLANDS

Voor de naam van een beroep, nationaliteit of geloof gebruik je a/an: He is a teacher / a Dutchman. / Mary is a Catholic.

Bij instellingen als hospital, school, prison, college, university, church gebruik je geen 'the' als je denkt aan het gebruik van de gebouwen, en niet aan de gebouwen zelf:
We go to church. / Do you go to school? / He is in hospital.

Je gebruikt wel "the" als je echt het gebouw bedoelt:
We have been waiting at the hospital all morning.






Slide 11 - Tekstslide

When to not use an Article?
Languages
She speaks Spanish.
Mealtimes
See you at lunchtime.
Cities and countries
She lives in Amsterdam, The Netherlands.
Street names and places
I travelled by taxi from Heathrow airport to Oxford street.
Some signal words
I am working next week.
Did you go on holiday last summer

Slide 12 - Tekstslide

Which sentence is correct?
A. Please write your notes in notebook provided.
B. You will find the Colosseum in the city of Rome.
A
A.
B
B.
C
Both A. and B.
D
Neither A. or B.

Slide 13 - Quizvraag

I need cash. Is here ............ ATM?
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Link