Fictie A1 V1A & Les 39 H1B en H1C

Fictie A3 & A4: personages & thema's  
Doel:  
Je leert welke soorten personages er zijn
&  
Je leert wat thema’s in een verhaal zijn 
pag.142: personages
pag.146: thema's
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Fictie A3 & A4: personages & thema's  
Doel:  
Je leert welke soorten personages er zijn
&  
Je leert wat thema’s in een verhaal zijn 
pag.142: personages
pag.146: thema's

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les:

* Instructie; personages & thema in een verhaal
*Oefenen
* Boektoets 3 opdracht uitleg
* Huiswerk
* Check out-vraag

Slide 2 - Tekstslide

De term fictie betekent:
A
een verhaal wat echt is gebeurd
B
een verhaal dat is verzonnen
C
een verhaal wat echt gebeurt kan zijn, maar waar de hoofdpersonen zijn verzonnen
D
geen idee

Slide 3 - Quizvraag

Non-fictie betekent:
A
Een verhaal dat echt gebeurd is
B
een verhaal dat verzonnen is
C
een verhaal dat is verzonnen, maar wat echt gebeurd kan zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Realistisch fictie betekent:
A
Een verhaal dat echt gebeurd is
B
een verhaal dat verzonnen is
C
een verhaal dat is verzonnen, maar wat echt gebeurd kan zijn.

Slide 5 - Quizvraag

Een genre is:
A
onderwerp van een verhaal
B
personages in een verhaal
C
waar het verhaal zich afspeelt
D
soort verhaal

Slide 6 - Quizvraag

Een held is:
A
Iemand die lezers inspireert
B
Iemand die sukkelig en dommig is
C
Iemand die de het de hoofdpersoon erg moeilijk maakt
D
Iemand die de wereld wil verbeteren

Slide 7 - Quizvraag

Een schurk is:
A
Iemand die de wereld wil verbeteren
B
Tegenpool van een held
C
Iemand die de wereld wil vernietigen
D
Iemand die altijd goed en aardig is.

Slide 8 - Quizvraag

Personages kun je verdelen in:
A
Innerlijk
B
uiterlijk
C
Typen
D
Karakters

Slide 9 - Quizvraag

Een karakter is veelal:
A
Iemand die het hele verhaal hetzelfde blijft
B
Iemand die gedurende het verhaal een ontwikkeling doormaakt
C
Een hoofdpersoon van een verhaal
D
Ziet er in een verhaal altijd hetzelfde uit.

Slide 10 - Quizvraag

Thema van een verhaal
A4: pag. 146
Een thema is de kortst mogelijke samenvatting van een verhaal:
- sprookje —> thema is: een wijze les (eerlijk en eenvoud is belangrijk).
- Harry Potter —> thema: de strijd tussen goed en kwaad (Harry Potter moet Voldemort bestrijden). 

Slide 11 - Tekstslide

Meerdere thema's
Een verhaal kan meerdere thema’s hebben, maar er is er altijd 1 die de overhand neemt. Die het belangrijkste is:
bijv: Een weeffout in onze sterren - John Green.
Twee tieners die verliefd op elkaar worden, maar ook ernstig ziek zijn. 
Thema: vriendschap, ziekte en dood. 

Slide 12 - Tekstslide

Bepalen van een thema
Onderwerp van een verhaal kun je vaak omschrijven in 1 woord.
Als je nauwkeuriger het verhaal wilt omschrijven, dus het thema wil verwoorden, heb je vaak meer woorden nodig. Vaak gebruik je hiervoor een korte zin. 

Stel jezelf altijd de volgende vragen;
- wat is de ‘wijze les’ van dit verhaal?
- wat wil de schrijver meegeven over het onderwerp?
- Wat ontdekt de hoofdpersoon in de loop van het verhaal? Verandert hij/zij in de loop van het verhaal van mening?

Oefenen een de hand van twee filmtrailers. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welk(e) thema(’s) zou je dit verhaal geven?
Schrijf het in de Padlet

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Welk(e) thema(’s) zou je dit verhaal geven?

Slide 17 - Woordweb

Boektoets 3 opdracht vrijdag 24/02/23
Maak een "boek-poster" —> max 1 A3-tje.
In deze poster komen alle onderdelen van de afgelopen 
boektoetsen naar voren:  
Genre / personages / helden - schurken - antihelden / thema/ beoordelingswoorden.
Denk aan grammatica en spellingsregels. 
datum boektoets: 
24 februari 2023.


Slide 18 - Tekstslide

Wat gaan we doen voor de boektoets? 
Maak een "boek-poster" 

  • Maak zelf groepjes van 3
  • Aan het einde van de dag stuur je mevrouw Pope via Magister een mailtje met wie er allemaal in jouw groepje zit
  • Bedenk een naam voor je groepje  


 

Slide 19 - Tekstslide

Voorafgaand aan de boektoets op vrijdag: 


Verdeel de volgende rollen over je groepje: 
Groepslid 1 bereidt minimaal 3 personages voor
Groepslid 2 werkt een stukje uit over het thema van het boek; minimaal 15 regels
Groepslid 3 kiest 4 beoordelingswoorden en werkt deze uit (je gebruikt de bijlage die ik uitgedeeld heb vandaag)


 

Slide 20 - Tekstslide

Voorafgaand aan de boektoets op vrijdag: 


Groepslid 1 bereidt minimaal 3 personages voor:
Morgen gaan we het over personages hebben - dan volgt de uitleg hiervoor.

Groepslid 2 werkt een stukje uit over het thema van het boek:
Je schrijft minimaal 15 regels over welk thema je denkt dat dit boek heeft en waarom je dit denkt.

Groepslid 3 kiest 4 beoordelingswoorden: bij elk beoordelingswoord dat jij bij het boek vindt passen, leg je uit waarom je voor dit woord gekozen hebt.


 

Slide 21 - Tekstslide