Maatwerk Havo2/3 (s07)

Bonjour & bienvenue!
Bonjour & bienvenue!
le vendredi 17 février 2023

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue!
Bonjour & bienvenue!
le vendredi 17 février 2023

Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs
Aan het einde van de les...
  • H2: Wederkerende WW
  • H3: ww MOETEN
  • Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoord devoir = moeten
présent = ik moet
passé composé = ik heb gemoeten (wij zeggen meestal moeten ipv gemoeten)
imparfait = ik moest
futur = ik zal moeten

* il faut = je moet, men moet, het moet

Slide 3 - Tekstslide

DEVOIR betekent:
A
huiswerk maken
B
kunnen
C
willen
D
moeten

Slide 4 - Quizvraag

hij heeft (ge)moeten
A
présent
B
imparfait
C
passé composé
D
futur

Slide 5 - Quizvraag

zij moeten
A
ils/elles devent
B
ils/elles doit
C
ils/elles devons
D
ils/elles doivent

Slide 6 - Quizvraag

Wat is 'wij moeten'?
A
vous devez
B
nous devons
C
nous devions
D
vous deviez

Slide 7 - Quizvraag

u zal moeten springen =
A
vous devrez voler
B
vous devez sauter
C
vous deviez le saut
D
vous devrez sauter

Slide 8 - Quizvraag

Jullie moesten
A
Vous devrez
B
Vous deviez
C
Vous devriez
D
Vous devaiez

Slide 9 - Quizvraag

zij zal moeten
A
elles devront
B
elle devra
C
elle devont
D
elle deva

Slide 10 - Quizvraag

j' ... faire mes devoirs. devoir / passé composé
A
ai devu
B
ai dû
C
ai devoiré

Slide 11 - Quizvraag

Andere mogelijkheid...
Il faut+infinitif = Je moet/ men moet/ we moeten + hele ww

il faut finir le travail = we moeten het werk afmaken!
Il faut être à l'heure = we moeten op tijd zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal: il faut
A
wij moeten
B
ik moet
C
jij moet
D
zij moeten

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal op twee manieren:
Jij moet kijken.

Slide 14 - Open vraag

Au travail!
  • Ga naar Verbuga.eu en oefen met het werkwoord moeten/devoir (2de rij): 
  • présent 
  • passé composé
  • imparfait
  • futur

Slide 15 - Tekstslide

Welk werkwoord is hier wederkerend?
A
laver
B
se laver
C
regarder
D
lever

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de wederkerende voornaamwoorden?
A
le, la, les, un, une
B
de, des, d´
C
lui, leur
D
me, te, se, nous, vous, se

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer wordt me ==> m´?

Slide 18 - Woordweb

Welke zin is correct?
A
Je m´habiller
B
Je m´habille
C
Je me habille
D
Je m´habilles

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Ils se promène
B
Il se promener
C
Ils promènent
D
Ils se promènent

Slide 20 - Quizvraag

Welk hulpwerkwoord gebruik je altijd in de passé composé bij de www?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de uitgang van de ww op -er in de p.c bij de www?
A
er
B
u
C
é
D
i

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin in correct?
A
Je suis réveillé
B
Je me suis réveiller
C
Je me suis réveillé
D
Je suis me réveillé

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin in correct?
A
Elle s´est maquillée
B
Elle s´est maquillé
C
Elle se est maquillée
D
Elle s´est maquiller

Slide 24 - Quizvraag

Au travail!
  • Ga naar Verbuga.eu en oefen met de volgende ww: se coucher, se laver, se tromper (3de rij): 
  • présent 
  • passé composé

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

In welke animatiefilm speelt deze muis ?
A
Madagascar
B
Intouchables
C
Ratatouille
D
Ma vie de Courgette

Slide 27 - Quizvraag

Welke delicatessen zijn 'escargots' ?
A
wormen
B
kakkerlakken
C
vissen
D
slakken

Slide 28 - Quizvraag

Aan welke landen grenst Frankrijk onder andere?
A
België, Luxemburg, Duitsland
B
Spanje, Zwitserland, Italië, Portugal
C
Spanje, Zwitserland, Italië
D
België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk

Slide 29 - Quizvraag

Frankrijk wordt bestuurd door een...
A
koning
B
prins
C
president
D
premier

Slide 30 - Quizvraag

Hoe hoog is de Eiffeltoren zonder antenne?
A
ongeveer 330 meter
B
ongeveer 324 meter
C
ongeveer 317 meter
D
ongeveer 305 meter

Slide 31 - Quizvraag

Merci et bon week-end!
 Dank voor je aandacht en fijn weekend!

Slide 32 - Tekstslide