Hoofdstuk 1 Kerntaak 1 Marketing

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat houdt het activiteitenplan of implementatie in?
A
Marktonderzoek
B
Concrete acties en tijdlijnen
C
Probleemstelling
D
SWOT analyse

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt ontwikkeld na de SWOT analyse?
A
Evalueren
B
Strategie
C
Probleemstelling
D
Intern onderzoek

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de eerste stap in het marketingplanningsproces?
A
Probleemstelling
B
SWOT analyse
C
Evalueren
D
Activiteitenplan

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat vormt de input voor de confrontatiematrix?
A
Concurrentieanalyse
B
Klanttevredenheidsonderzoek
C
SWOT-analyse
D
Marktonderzoek

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van een confrontatiematrix?
A
Productontwikkeling
B
Verbinding tussen markt en onderneming
C
Analyse van financiële gegevens
D
Personeelsbeheer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de duur van tactische planning?
A
Operationeel minder dan een jaar
B
Tussen een jaar en 5 jaar
C
Langer dan 5 jaar
D
Korter dan een jaar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het doel van operationele planning?
A
Dagelijkse taken uitvoeren
B
Personeelsbehoefte vaststellen
C
Jaarplan opstellen
D
Langetermijnstrategie ontwikkelen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden & tips
Operationeel = keuzes die direct invloed hebben op het werk
Tactisch = keuzes die invloed hebben op de middellange termijn 
Strategisch = keuzes die invloed hebben op de lange termijn

Operationeel = operaties (nu, minder dan één jaar)
Tactisch = tactieken (van één tot 5 jaar)
Strategisch = strategie (5 + jaar)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent de 'E' in DESTEP?
A
Educatief
B
Economisch
C
Ethisch
D
Ecologisch

Slide 16 - Quizvraag

Wat houdt een mesoanalyse in?
A
Persoonlijke SWOT-analyse
B
Analyse van de branche
C
Interne analyse van het bedrijf
D
Financiële analyse van het bedrijf

Slide 17 - Quizvraag

Voorbeelden & tips
Verschillen tussen DESTEP-analyse en segmentatiecriteria

DESTEP = onderzoek naar de externe omgeving 
Segmentatiecriteria = omschrijven van  de doelgroep op basis van kenmerken

Maar de termen hebben wel overlap:

Demografisch, economisch, sociaal-cultureel, technologisch, ecologisch en politiek.
Demografisch, economisch, geografisch, psychografisch en gedrag.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden & tips
Marktpenetratie: Coca-Cola start een promotiecampagne om meer mensen aan te trekken en zo het marktaandeel te vergroten.

Productontwikkeling: Apple verkoopt smartphones, maar ontwikkelt een nieuwe accessoire lijn, zoals smartwatches. Zo bieden ze meer waarde aan hun bestaande klanten.

Marktontwikkeling: Een Nederlands kaasmerk begint zijn producten te exporteren naar Azië om daar een nieuwe doelgroep aan te spreken.

Diversificatie: Een automerk dat normaal gesproken alleen personenauto's produceert, besluit een e-bike op de markt te brengen voor stedelijke klanten.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een interne sterkte?
A
Hoge klanttevredenheid
B
Sterke concurrentiepositie
C
Slechte productkwaliteit
D
Lagere kosten dan concurrenten

Slide 21 - Quizvraag

Welke strategie is het moeilijkst?
A
Productontwikkeling
B
Diversificatie
C
Marktpenetratie
D
Marktontwikkeling

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het doel van marktontwikkeling?
A
Bestaande producten in nieuwe markt introduceren
B
Bestaande producten in bestaande markt
C
Nieuwe producten in bestaande markt
D
Nieuwe producten in nieuwe markt

Slide 23 - Quizvraag

Wat houdt productontwikkeling in?
A
Bestaande producten in nieuwe markt
B
Nieuwe producten in nieuwe markt
C
Verkopen van nieuwe producten in bestaande markt
D
Bestaande producten in bestaande markt

Slide 24 - Quizvraag

Wat is marktpenetratie volgens het Ansoff-model?
A
Verkopen van bestaande producten in bestaande markt
B
Nieuwe producten in nieuwe markt
C
Bestaande producten in nieuwe markt
D
Nieuwe producten in bestaande markt

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden & tips
BCG = portfolioanalyse op basis van marktaandeel en marktgroei. Hoe doen onze producten het?

Cash cow = een koe die je blijft melken.
Deze producten brengen stabiele inkomsten zonder extra investering.

Star = staat in de spotlight en groeit snel.
Het product heeft veel succes en groeit in populariteit.

Question mark = vraagteken roept onzekerheid op: "Gaat het iets worden of niet?"
Dit zijn producten met groeipotentieel, maar het is niet zeker of ze succesvol zullen zijn. 

Dog = hond heeft een lage marktgroei en een laag marktaandeel. 
Deze producten worden vaak afgestoten omdat ze weinig winst opleveren.


Slide 27 - Tekstslide

Wat is een question mark?
A
Hoog marktaandeel in volwassen markt
B
Hoog marktaandeel in groeimarkt
C
Klein marktaandeel in stabiele markt
D
Klein marktaandeel in groeimarkt

Slide 28 - Quizvraag

Welke strategie hoort bij een star?
A
Desinvesteren (divest strategy)
B
Bouwen (build strategy)
C
Oogsten (harvest strategy)
D
Vasthouden (hold strategy)

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een cash cow?
A
Laag marktaandeel in groeimarkt
B
Hoog marktaandeel in groeimarkt
C
Laag marktaandeel in stabiele markt
D
Hoog marktaandeel in stabiele markt

Slide 30 - Quizvraag

Wat beoordeelt de BCG-matrix?
A
Marktaandeel en groeipotentieel
B
Winstgevendheid en klanttevredenheid
C
Concurrentieanalyse en marketingstrategieën
D
Productkwaliteit en prijsstelling

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat is een marketingconcept?
A
Productontwerp
B
Strategie voor marktbenadering
C
Korte termijn promotie
D
Personeelswerving

Slide 33 - Quizvraag

Wat houdt positionering in?
A
Verkoopprijs bepalen
B
Financiële planning
C
Plaats in de markt bepalen
D
Productontwikkeling

Slide 34 - Quizvraag

Wat betekent core business?
A
Hoofdactiviteit van een bedrijf
B
Marketingstrategie
C
Productontwikkeling
D
Personeelsbeleid

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeelden & tips
Gedifferentieerde segmentatie = verschillende segmenten (Engels 'difference' = verschil) 

Ongedifferentieerde segmentatie = geen verschillende segmenten, dus de volledige markt

Geconcentreerde segmentatie = focus op één segment (concentratie = focus)


Niche marketing: = niche = specifiek/klein 

Contrasegmentatie = contra = tegengesteld

Marktfregmentatie = fragmentatie = kleine stukken

Slide 38 - Tekstslide

Wat betekent markfragmentatie?
A
Focussen op slechts één marktsegment
B
Het opdelen van de markt in kleine segmenten
C
Aanbieden van één product aan iedereen
D
Een uniforme benadering voor alle consumenten

Slide 39 - Quizvraag

Wat is geconcentreerde segmentatie?
A
Focus op een specifieke nichemarkt
B
Meerdere aanbiedingen voor verschillende doelgroepen
C
Aanbiedingen voor alle marktsegmenten
D
Geen segmentatie toepassen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is ongedifferentieerde segmentatie?
A
Een enkel marketingaanbod voor iedereen
B
Focussen op een specifieke niche
C
Meerdere aanbiedingen voor verschillende groepen
D
Markt in veel kleine segmenten opdelen

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide