8.5 Sociale Kwestie

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waarom zijn de protestanten het minst een emancipatie beweging te noemen?

Slide 2 - Tekstslide

8.5 
KA: discussies over de Sociale Kwestie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De sociale kwestie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

de Sociale Kwestie.
Een kwestie is een probleem. 
Sociale kwestie gaat om: 
  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders
  • waaronder lange werkdagen, 
    vrouwen- en kinderarbeid, honger, werkloosheid

Slide 18 - Tekstslide

Dagindeling arbeider gedurende industriële revolutie
5 uur:                                Opstaan en eten
5.15:                                   Op weg naar de fabriek
5.20:                                  Aankomst in de fabriek
5.30-12.30:                     Werken
12.30:                                Pauze
12.40:                                Einde pauze, terug aan het werk
18.30:                                Einde werkdag
18.35:                                Terug naar huis 
18.40:                                 Eten
19.00:                                 Slapen

Slide 19 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
bedroegen ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 20 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? 
  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialistenconfessionelen
    liberalen
  • Van elk moet jij kennen:
    - Welke oorzaak zien zij voor de sociale kwestie (SK)?
    - Welke oplossing zien zij voor de sociale kwestie (SK?)
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Liberalen en de sociale kwestie:
  • Liberalen vinden mensen verantwoordelijk voor eigen lot, dus weinig bemoeienis SK
  • Maar liberalen waren niet verenigd, dus ... 
  • 1874: Kinderwet Van Houten:
  • beweegredenen: 
    1.  humanitair
    2. angst voor verzet/revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Confessionelen
  • Ongelijkheid omdat God het zo wil, maar ... 
  • Goede christenen helpen elkaar, en toch ... 
  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 24 - Tekstslide

Socialisten
  • Ongelijkheid als gevolg van kapitalisme 
  • Overheid moet zich inzetten voor welvaart en welzijn arbeiders = verzorgingsstaat
  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (demonstraties en stakingen) 

Slide 25 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? (1)
  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden
  • 'Staken is vragen te worden ontslagen.'
  • Verlies van werk betekent verlies van huis
  • Ook lichamelijk geweld door overheid niet uitgesloten
  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 26 - Tekstslide

Grote spoorwegstaking 1903
  • Voor het eerst maken arbeiders samen een 'vuist' tegen de fabriekseigenaren

"Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil..."

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Successen voor de arbeiders 
  • Vanaf +- 1880: aanleg van riolering in steden
  • 1901: Woningwet en ongevallenwet
  • Pacificatie van 1917 - Algemeen mannenkiesrecht
  • 1919: algemeen vrouwenkiesrecht


Slide 29 - Tekstslide

Hoe noemen we het politieke probleem van de arbeidersklasse?
A
Het maatschappelijke issue
B
De sociale kwestie
C
Het arbeidersdilemma
D
De werkerscomplicatie

Slide 30 - Quizvraag

Welk standpunt hadden de socialisten tegenover het kapitalisme?
A
kapitalisme omver werpen!
B
kapitalisme voor iedereen!
C
kapitalisme handhaven!
D
kapitalisme en socialisme kunnen samen!

Slide 31 - Quizvraag

De sociale kwestie = ?
A
Arbeiders hadden slechte woon- en werkomstandigheden
B
Arbeiders konden door liefdadigheid van de rijke burgers een beter leven krijgen
C
Arbeiders gingen in steden wonen
D
Arbeiders richtten vakbonden op

Slide 32 - Quizvraag

Sociaal-Democraten willen dat de overheid de arbeiders moest helpen..
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Liberalen willen dat de overheid veel sociale wetten invoert
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd in .........
A
1854
B
1917
C
1848
D
1874

Slide 35 - Quizvraag

Welk standpunt hadden de confessionelen over het kapitalisme?
A
Gevolgen accepteren want zo had God het gewild!
B
Gevolgen verharden door samen te werken met werkgevers
C
Gevolgen verzachten door samen te werken met werkgevers
D
Problemen die voortkomen uit het kapitalisme lossen zich vanzelf op

Slide 36 - Quizvraag

Noem twee sociale veranderingen die onderdeel uitmaakten van de sociale kwestie

Slide 37 - Open vraag

a. Leg uit hoe volgens veel liberalen de sociale kwestie moest worden opgelost en wat daarbij de rol van de overheid was.

Slide 38 - Open vraag

Noem 2 manieren waarop vakbonden betere leef- en werkomstandigheden voor arbeiders wisten te bereiken

Slide 39 - Open vraag

Discussies over het economisch liberalisme verdeelden de liberalen. Geef het standpunt van rechts (klassiek) liberalen en dat van links (modern)-liberalen

Slide 40 - Open vraag

In Groot-Brittannië veranderde de standenmaatschappij in een klassenmaatschappij. Wat is het verschil tussen beide?

Slide 41 - Open vraag

Hoe heeft de industriële revolutie de overgang van een standenmaatschappij naar een klassenmaatschappij weten te veroorzaken?

Slide 42 - Open vraag

Welk probleem hadden liberalen met het kinderwetje van Van Houten?

Slide 43 - Open vraag

Of de kinderwet ook echt na 1874 de kinderarbeid afschafte is punt van discussie. Leg uit met argumenten voor en tegen!

Slide 44 - Open vraag

Waarom past deze kinderwet goed bij het kenmerkend aspect van de 'sociale kwestie'?

Slide 45 - Open vraag