Woordenschat blok 3

Woordenschat blok 3
Lesdoelen:
Je leert de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat blok 3
Lesdoelen:
Je leert de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Samen lezen (10 min)
  2. Schooltaalwoorden/voorvoegsels/achtervoegsels (10 min)
  3. Zelfstandig werken (10 min)
  4. Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Samen lezen!
Vanaf pagina 17.



timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Samenvatting
Camilla is woedend wanneer haar moeder haar naar Zweden stuurt. Ze zit echt niet te wachten op een gezellige logeerpartij! Maar die komt er ook helemaal niet: haar vakantie wordt een verboden tocht naar het noorden van Zweden. Een roadtrip in een Saab 96 cabriolet met een jongen van zestien aan het stuur, zijn dromerige broertje van dertien ernaast en een onbekende krijsende baby op de achterbank. Camilla heeft geen idee waar de twee broers zo bang voor zijn, wie hun vader heeft ontvoerd en hoe ze aan die cabrio komen. Maar daar komt ze wel achter…Een boek over woede, verantwoordelijkheidsgevoel, baby’s en tien lichte nachten vol muggen.

Slide 4 - Tekstslide

Schooltaalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wist je dat de ontwikkeling van je hersenen doorgaat tot je 24ste?

Wat betekent 'de ontwikkeling?'
A
de ontsnapping
B
de verandering

Slide 7 - Quizvraag

De politie denkt dat er een verband is tussen de moord op het station en de bankoverval.

Wat betekent 'het verband'.
A
dat ze op hetzelfde moment gebeurden
B
dat ze iets met elkaar te maken hebben

Slide 8 - Quizvraag

De leerlingen en de mentor verzinnen gezamenlijk een uitje met de klas.

Wat betekent 'gezamenlijk'.
A
met z'n allen
B
in je eentje

Slide 9 - Quizvraag

Eerst haalde ik slechte cijfers voor Nederlands, maar na verloop van tijd werden mijn cijfers steeds beter.

Wat betekent 'na verloop van tijd.'
A
in de toekomst
B
na een tijdje

Slide 10 - Quizvraag

De reisorganisatie heeft diverse goedkope reizen voor jongeren naar Griekenland, Spanje of Turkije.

Wat betekent 'diverse'.
A
verschillende
B
enige

Slide 11 - Quizvraag

De man is boos dat hij is ontslagen, maar het is grotendeels zijn eigen schuld.

Wat betekent 'grotendeels.'
A
ongeveer
B
voor het grootste deel

Slide 12 - Quizvraag

Ben je bereid om mij te helpen met koken?

Wat betekent 'Ben je bereid?'
A
Wil je iets voor me doen?
B
Ben je iets vergeten?

Slide 13 - Quizvraag

De leerlingen uit de derde klas kregen de opdracht een nieuwe feestverlichting te ontwerpen en het resultaat is geweldig.

Wat betekent 'het resultaat.'
A
wat ze gemaakt hebben
B
het aanbod

Slide 14 - Quizvraag

Rosa zit in het ziekenhuis met een grote wond op haar knie en de oorzaak hiervan is een ongeluk met de fiets.

Wat betekent 'de oorzaak'.
A
waardoor het komt
B
de pijn

Slide 15 - Quizvraag

Het bekendste symbool van de liefde is natuurlijk het hart.

Wat betekent 'het symbool'.
A
een teken dat iets uitbeeldt
B
een hartje

Slide 16 - Quizvraag

Voorvoegsels en achtervoegsels
Uitleg

Slide 17 - Tekstslide

Bedenk zoveel mogelijk
woorden met on-
(denk aan onzin en onoplosbaar)

Slide 18 - Woordweb

Bedenk zoveel mogelijk
woorden met -baar
(denk aan eetbaar)

Slide 19 - Woordweb

Wat is een voorvoegsel?
Een stukje dat je voor een woord zet waardoor de betekenis van het woord verandert:
onaardig, ongezellig, onjuist, mislukt, misgaan, herexamen

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een achtervoegsel?
Een stukje dat je achter een woord zet, waardoor de betekenis van het woord verandert. 
eetbaar, drinkbaar, zinloos, nutteloos, betekenisvol, liefdevol, respectvol

Slide 21 - Tekstslide

Zelf aan de slag


Kader: Blok 3 Over Taal opdracht opdracht 3.10 en 3.11




Slide 22 - Tekstslide


Wat heb je vandaag geleerd?




Zet je tafel recht en schuif je stoel aan. Tot morgen!

Slide 23 - Tekstslide