Woordenschat blok 3

Woordenschat blok 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat blok 3

Slide 1 - Tekstslide

Regels
1)  Ik heb mijn spullen in orde voor de les.
2)  Ik reageer niet op anderen.
3) Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn beurt.
4) Ik luister naar de docent en praat niet door de les heen.
5) Ik ga niet in discussie met de docent.





Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Samen lezen (10 min)
  2. Dictee maken (10 min)
  3. Dictee nakijken (10 min)
  4. Afsluiting klassikaal (5 min)

Slide 3 - Tekstslide

Samen 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Wist je dat de ontwikkeling van je hersenen doorgaat tot je 24ste?

Wat betekent 'de ontwikkeling?'
A
de ontsnapping
B
de verandering

Slide 5 - Quizvraag

De politie denkt dat er een verband is tussen de moord op het station en de bankoverval.

Wat betekent 'een verband'.
A
dat ze op hetzelfde moment gebeurden
B
dat ze iets met elkaar te maken hebben

Slide 6 - Quizvraag

De leerlingen en de mentor verzinnen gezamenlijk een uitje met de klas.

Wat betekent 'gezamenlijk'.
A
met z'n allen
B
in je eentje

Slide 7 - Quizvraag

Ben je bereid om mij te helpen met koken?

Wat betekent 'ben je bereid?'
A
Wil je iets voor me doen?
B
Ben je iets vergeten?

Slide 8 - Quizvraag

Eerst haalde ik slechte cijfers voor Nederlands, maar na verloop van tijd werden mijn cijfers steeds beter.

Wat betekent 'na verloop van tijd.'
A
in de toekomst
B
na een tijdje

Slide 9 - Quizvraag

De reisorganisatie heeft diverse goedkope reizen voor jongeren naar Griekenland, Spanje of Turkije.

Wat betekent 'diverse'.
A
verschillende
B
enige

Slide 10 - Quizvraag

Sarah legt haar eigen liedjes vast in een speciaal schrift.

Wat betekent 'legt vast.'
A
bewaren van gegevens
B
gegevens verwijderen

Slide 11 - Quizvraag

De man is boos dat hij is ontslagen, maar het is grotendeels zijn eigen schuld.

Wat betekent 'grotendeels.'
A
ongeveer
B
voor het grootste deel

Slide 12 - Quizvraag

Mijn telefoon verbruikt veel energie.

Wat betekent 'verbruikt'.
A
gebruiken
B
weggaan

Slide 13 - Quizvraag