PTA - module stijl - les 3

Module stijl
Woensdag    - grammatica
Vrijdag            - spelling

  1. Planning periode 1
  2. Het fictiedossier - planning - boekenlijst
  3. paragraaf 1 doornemen
  4. paragraag 2 doornemen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module stijl
Woensdag    - grammatica
Vrijdag            - spelling

  1. Planning periode 1
  2. Het fictiedossier - planning - boekenlijst
  3. paragraaf 1 doornemen
  4. paragraag 2 doornemen

Slide 1 - Tekstslide

Fictiedossier
Boeken lezen/ luisteren....

Wie is waar?

- nagekeken verslagen verbeteren + mailen
- nieuw boek kiezen
- filmverslag maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
Aan het eind van deze les:

Kun je de volgende stijlfouten herkennen in een zin:
- spot
- eufemisme
- Tautologie
- Pleonasme
- Incongruentie


Slide 3 - Tekstslide

3. Spot en eufemisme
Blz.8

Spot = een grappige opmerking maken

Belangrijk: wie maakt de opmerking.. Meestal zit er een boodschap achter een spottende opmerking.

Slide 4 - Tekstslide

3. Spot en eufemisme
Blz.9




Slide 5 - Tekstslide

4. Stijlfouten
Blz. 10

Tautologie - 2 woorden ongeveer hetzelfde betekenen
  • altijd en eeuwig
  • liegen en bedriegen

Opdracht 1 blz. 11



Slide 6 - Tekstslide

4. Stijlfouten
Blz. 11

Pleonasme - overbodig woord
  • De witte sneeuw
  • De ronde cirkel

Opdracht 2 blz. 11


Slide 7 - Tekstslide

4. Stijlfouten
Blz. 12

Uitdrukkingen of woorden (die ongeveer hetzelfde betekenen) worden verward. 
  • Het pakje weegt zwaar
  • Het horloge kost duur

Opdracht 3 blz. 12


Slide 8 - Tekstslide

4. Stijlfouten
Blz. 12

Incongruentie - Onderwerp en persoonsvorm moeten beide enkelvoud of meervoud zijn.

  • De mensen staan/ staat in de rij.
  • Een aantal mensen is/zijn gered.





Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het eind van deze les:

Kun je de volgende stijlfouten herkennen in een zin:
- spot
- eufemisme
- Tautologie
- Pleonasme
- Incongruentie


Slide 10 - Tekstslide

4. Stijlfouten blz. 13
Als iets het 1 overtreft is het altijd DAN en niet ALS.
Bijv: Ik ben beter … jij. Dat overtreft, dus is het DAN.

Ik ben net zo goed … jij. Dat is niet overtreffend, dus is het ALS.

Ik ben groter … jij. Ik overtref jou in grootte, dus is het DAN

Zij is net zo groot … hij. Er wordt niet overtroffen, dus is het ALS.





Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

4. Stijlfouten blz. 14
Mij/ mijn + Jou/ jouw

Mijn/ jouw  = bezittelijk voornaamwoord

Er komt altijd een zelfstandig naamwoord achter.

Geen zelfst. nw? = altijd mij of jou.

Slide 13 - Tekstslide

4. Stijlfouten blz. 15
Hen/ hun

Je gebruikt alleen HUN als:
- bezittelijk voornaamwoord (er staat altijd een zelfst. nw achter)
- meewerkend voornaamwoord (er staat geen voorzetsel voor)

Ik geef hun een mooi boek.
Ik geef een mooi boek aan hen.

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk 13 januari af

Opdracht 1 t/m 5 blz. 13 t/m 15 + alle vorige opdrachten

Filmverslag Sonnyboy inleveren

Slide 15 - Tekstslide