Voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Les donderdag 22-03 

Nederlands taalverzorging perron 3

Tevredenheid onderzoek

STAP 1: scan de QR code

STAP 2: Vul het onderzoek in

STAP 3: lever het onderzoek in

Spreekbeurt 

We gaan de indeling maken voor 

de spreekbeurten.

Deze worden ingevuld in Magister.

Het is in de eerste en de tweede

week van maart

Theorie Nederlands

Lidwoorden

Zelfstandig naamwoorden

Samenstellingen

Meervoudsvormen

Verkleinwoorden

Welke DRIE lidwoorden zijn er in het Nederlands?

Wat voor soort woorden zijn zelfstandige naamwoorden?

Welke 2 woorden zijn een zelfstandig naamwoord?

Morgen gaat Jamairo een nieuwe puppy ophalen.

1. Morgen / een
2. Jamairo / puppy
3. Jamairo / ophalen
4. Gaat / ophalen

Welk woorden zijn zelfstandige naamwoorden?

1. Spelen / denken / vieren
2. Boom / lopen / kaas
3. Tulp / citroen / rennen
4. Bord / Telefoon / Appel

Samenstellingen

Het spel - de regel = de spelregel

De kraan - het water = Het kraanwater

Het bord - het spel = het bordspel

Meervoudsvormen

Meervoudsvorm op -en            Schoen - Schoenen

Meervoudsvorm op -s                Traktatie - traktaties 

Meervoudsvorm op -'s               foto - foto's 

Maak het meervoud van het woord:
Computer

Maak het meervoud van het woord:
Collega

Verkleinwoorden

Uitgangen van woorden:

-je

-tje

-pje

-etje 

Maak een verkleinwoordje van:
Bloem

Maak een verkleinwoord van:
Schrift

Maak een verkleinwoord van:
Koning

Maandag 26-02

Nederlands taalverzorging

Wiskunde H7

Taalverzorging

Lesdoelen:

- Ik begrijp het voorzetsel

- Ik begrijp bijvoeglijke naamwoorden

- Ik begrijp verschillende vormen van werkwoorden

- Ik begrijp de persoonsvorm

- Ik begrijp het voltooid deelwoord

- Ik begrijp de voltooide tijd

Persoonsvorm

Geeft de tijd van de zin aan - tegenwoordige tijd of verleden tijd

Geeft aan of de zin in het enkelvoud of meervoud staat

Ik eet vandaag een broodje gezond.

Eet = tegenwoordige tijd (het is nu)

Ik eet = enkelvoud (1 persoon)

Persoonsvorm

Er zijn 5 vormen 

Voorbeeld werkwoord = denken

1. Ik vorm = Ik denk 

2. Jij / hij / zij vorm = Hij denkt 

3. Wij vorm = Wij denken 

4. Verleden tijd = dacht (enkelvoud) = sterk werkwoord

5. Verleden tijd = dachten (meervoud) = sterk werkwoord

Voltooid deelwoord

Schrijf je altijd op dezelfde manier

Begint met be- ge- of ver- 

Ik heb mijn verjaardag gevierd

Wij zijn zojuist met de les begonnen

Ik heb me gisteren erg vermaakt 

Voltooide tijd

Een zin staat in de voltooide tijd als er een voltooid deelwoord in staat.

Staat er geen voltooid deelwoord in de zin? Dan staat de zin in de onvoltooide tijd. 

Je hebt 4 opties:

Onvoltooid tegenwoordige tijd  Onvoltooid tegenwoordige tijd

Onvoltooid verleden tijd               Voltooid verleden tijd          

4 opties 

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd - OTT

Ik speel op de computer. 

2. Onvoltooid verleden tijd - OVT

Ik speelde op de computer.

3. Voltooid tegenwoordige tijd - VTT

Ik heb op de computer gespeeld.

4. Voltooid verleden tijd - VVT

Ik had op de computer gespeeld.

Wiskunde 7.4 en 7.5

Formule:

Huurprijs in euro's = 15 + 4 x tijd in dagen

We gaan de formule korter maken

tijd in dagen wordt T

Nieuwe formule: Huurprijs in euro's = 15 + 4t 

Er staat tussen 4 en t een denkbeeldige x

Maak de nieuwe formule:
Gewicht in kg = 128 + 27 x aantal maanden

Formule veranderen

Reistegoed in euro's = 30 - 0,15a        (a = afstand in kilometers)

Sanne zet 10 euro extra op haar pas. De NS verhoogt het tarief met 0,02 cent.

Nieuwe formule:

Reistegoed in euro's = 40 - 0,17a

Het begingetal 30 verandert in 40 euro, want Sanne zet er 10 euro op.

Het daalgetal is van 0,15 cent naar 0,17 cent omdat de NS het tarief verhoogt.

Maak de nieuwe formule
reistegoed in euro's = 10 - 0,12a
Sanne zet 15 euro op haar kaart en de NS verhoogt het tarief met 0,03 cent.

Aan de slag!

Nederlands

Taalverzorging perron 3 opdracht 12 t/m 32

Wiskunde:

Hoofdstuk 7.4 en 7.5 opdracht 31 t/m 44

De eerste opdrachten van wiskunde samen maken?

Steek je vinger op!