klas 2 11 november

Taalverzorging H12
lezen
dilemma op woensdag
even herhalen: H7 en H8 fictie (spanning en perspectief) - verder schrijven aan je verhaal
instructie taalverzorging H12
opdracht 1 t/m 5 blz. 51 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging H12
lezen
dilemma op woensdag
even herhalen: H7 en H8 fictie (spanning en perspectief) - verder schrijven aan je verhaal
instructie taalverzorging H12
opdracht 1 t/m 5 blz. 51 

Slide 1 - Tekstslide

spanning  - sensatie
spanning: willen weten hoe het verder gaat, de lezer of de toeschouwer blijft voortdurend nieuwsgierig

sensatie: opwinding als gevolg van een aantal spectaculaire acties (bijvoorbeeld achtervolgingen met motorzagen, botsende straaljagers en schreeuwende zombies)

Slide 2 - Tekstslide

startpunt van spanning: identificatie, je moet je kunnen verplaatsen in de hoofdpersoon. De schrijver kan met dit gevoel spelen en spanning creëren. 

Slide 3 - Tekstslide

twee soorten spanning
1. emotionele spanning: wanneer de lezer al wat meer weet van de personages wil hij of zij de personages waarschuwen om ze te behoeden voor alle ellende die er op ze af komt.

2. intellectuele spanning: de lezer weet niet veel of minder over de personages dan de personages zelf. De lezer vraagt zich van elk personage af of hij 'de dader' is, of wel of niet de waarheid spreekt.

Slide 4 - Tekstslide

Zelf een spannend verhaal schrijven
belangrijke techniek:
Vertonen in plaats van vertellen.
Je kunt vertellen dat iemand bang is, maar je kunt het ook laten zien (Hij wordt spierwit, bijt op zijn lip en knijpt de hand van zijn kleine zusje totdat ze het uitschreeuwt van de pijn)

Slide 5 - Tekstslide

opdracht
Schrijf een spannend verhaal
1. Bedenk een personage in een moeilijke situatie, waaruit hij zich moet zien te redden.
2. Bedenk een plek waar het verhaal zich afspeelt.




Slide 6 - Tekstslide

H8 perspectief
perspectief : gezichtspunt
Een verhaal vertellen we altijd vanuit een gezichtspunt.
Dit gezichtspunt is bepalend voor hoe je een verhaal beleeft.

Slide 7 - Tekstslide

drie soorten perspectief
1.  ik-verteller: 
'Ik' is een personage in het verhaal en weet alleen dingen die hij of zij zelf heeft meegemaakt. De 'ik' heeft veel inzicht in zijn of haar eigen gedachten, maar niet in die van andere personages.

Slide 8 - Tekstslide

drie soorten perspectief
2. De personale verteller:
Deze verteller lijkt op de 'ik-verteller' maar het verhaal wordt door de derde persoon verteld: de 'hij' of de 'zij'. Deze verteller heeft alleen maar inzicht in zijn of haar eigen belevenissen. 

Slide 9 - Tekstslide

drie soorten perspectief
3. De auctoriale verteller:
Deze verteller is 'alwetend', hij of zij ziet en weet alles, kent de gedachten van alle personages en weet wat er vroeger is gebeurd en wat er later kan gebeuren. Deze verteller is geen personage in het verhaal.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide