2tl hfd 1 Zinnen in zinsdelen verdelen (zelfst. 1)

Nederlands - taalverzorging
2tl hfd 1 Zinnen in zinsdelen verdelen (zelfst. 1) 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands - taalverzorging
2tl hfd 1 Zinnen in zinsdelen verdelen (zelfst. 1) 

Slide 1 - Tekstslide

Zin in zinsdelen verdelen:
Zoek eerst de persoonsvorm

Slide 2 - Tekstslide

Maak van de zin een vraag
Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
Geef aan wat in de volgende zinnen de persoonsvorm is.

Slide 3 - Tekstslide

Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.
A
Tweeduizend mensen
B
volgen
C
Amira
D
op haar beautyblog

Slide 4 - Quizvraag

Je zult vast en zeker spierpijn krijgen door de fietstocht.
A
Je
B
zult
C
spierpijn
D
krijgen

Slide 5 - Quizvraag

Voor vijfhonderd euro heeft mijn oom zijn auto aan mijn nicht verkocht.
A
heeft
B
heeft verkocht
C
verkocht

Slide 6 - Quizvraag

De zin is al vragend...
Het eerste werkwoord in de zin is de persoonsvorm.
Wat is de persoonsvorm in de volgende zinnen?

Slide 7 - Tekstslide

Wie heeft dit huis gekocht?
A
wie
B
heeft
C
gekocht
D
heeft gekocht

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is die man vorige week hier geweest?
A
waarom
B
is
C
die man
D
geweest

Slide 9 - Quizvraag

BELANGRIJK: 
Alle woorden of groepjes woorden die je voor de PV kunt zetten, zijn zinsdelen.

Slide 10 - Tekstslide

Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.
Wat is één van de zinsdelen?
A
Tweeduizend
B
Tweeduizend mensen
C
op
D
haar beautyblog

Slide 11 - Quizvraag

Tweeduizend mensen volgen Amira op haar beautyblog.
A
Amira
B
op
C
op haar
D
op haar beautyblog

Slide 12 - Quizvraag

Je zult vast en zeker spierpijn krijgen door de fietstocht.
A
je
B
vast en zeker
C
krijgen
D
door de fietstocht

Slide 13 - Quizvraag

Voor vijfhonderd euro heeft mijn oom zijn auto aan mijn nicht verkocht.
A
vijfhonderd euro
B
mijn oom
C
zijn auto aan mijn nicht
D
aan mijn nicht verkocht

Slide 14 - Quizvraag

Verdeel in zinsdelen:
De docent herhaalt vandaag alle lesstof van grammatica van de zinsdelen.
Hoe noteren: zinsdeel + spatie + / + spatie + zinsdeel enz.

Slide 15 - Open vraag


Typ de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Alle bladeren van de loofbomen zullen in de herfst een andere kleur krijgen.      Hoe noteren? Zie vorige vraag. 

Slide 16 - Open vraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Bakker Batjes doet binnenkort met een belangrijke bakwedstrijd mee.

Slide 17 - Open vraag

In mijn vlog heb ik een rondleiding door mijn huis gegeven.

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:

Slide 18 - Open vraag

Die sukkel vergeet altijd zijn gymkleding

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:

Slide 19 - Open vraag

Verder maakwerk:
Zie het bord. 

Slide 20 - Tekstslide