In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning van de les
Terugblik naar de leerdoelen van de vorige les
Uitleg leerdoelen deze les
Werken aan je huiswerk en eventuele vragen stellen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen van de vorige les
Paragraaf 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor het populatiegemiddelde
Ik kan bij steekproeven de bijbehorende standaardafwijking van het steekproefgemiddelde uitrekenen en daarmee rekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Doe je laptop open
Slide 4 - Tekstslide
De lampen van lantaarnpalen bij een snelweg hebben een levensduur van gemiddeld 4800 uur en een standaardafwijking van 250 uur. Neem aan dat de variabele levensduur van de lampen normaal verdeeld is. Alle lampen worden vervangen als 2,5% van de lampen defect is, na hoeveel uren is dat het geval?
Slide 5 - Open vraag
Leerdoelen van deze les
Paragraaf 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor het populatiegemiddelde
Ik kan het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor een populatiegemiddelde berekenen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Open vraag
A
Waarschijnlijk
B
Onwaarschijnlijk
Slide 11 - Quizvraag
A
B
C
D
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
In een steekproef onder 1500 eenpersoonshuishoudens is het gemiddelde inkomen €30.400,- met een standaardafwijking van €12.800,-.
Bereken het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het gemiddelde inkomen van een eenpersoonshuishouden.
Slide 15 - Open vraag
Volgens de berekeningen van het kabinet is het gemiddelde inkomen van een eenpersoonshuishouden €31.000.-. Uit het onderzoek kwam het 95%-betrouwbaarheidsinterval van [29.739;31.061]. Kunnen we er van uit gaan dat het kabinet gelijk heeft?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Laptops dicht
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk voor de volgende les:
Zorg dat je het volgende leerdoel beheerst:
Ik kan het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor een populatiegemiddelde berekenen.
Maak hiervoor de opgaven 26, 27 en 29 van paragraaf 2 van hoofdstuk 7.