Vergelijkingen en Grafieken Test

Een test onszelf
Mavo 4 
H1 
Vergelijkingen en Grafieken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een test onszelf
Mavo 4 
H1 
Vergelijkingen en Grafieken

Slide 1 - Tekstslide



Voor welke x - waarden zijn de uitkomsten van de formule 
 y= -3x+2
groter dan van de formule  
 y =     x - 5  ?
21

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Grafieken van verschillende verbanden

Slide 4 - Tekstslide

Welke verbanden
herken je ?

Slide 5 - Open vraag

Grafieken van verschillende verbanden
8
9

Slide 6 - Tekstslide

Grafieken van verschillende verbanden
8
9

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de periode?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de Evenwichtstand?
De stapgrootte op de verticale as is 10 meter

Slide 9 - Open vraag

Wat is de Amplitude?
De stapgrootte op de verticale as is 10 meter

Slide 10 - Open vraag

Wat is de Frequentie per uur?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de Frequentie per dag?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de x-waarde van het linker snijpunt?

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn de coördinaten van het rechter snijpunt? (een schatting op 1 decimaal)

Slide 14 - Open vraag

Welk verband heeft de tabel?
x
1
2
3
4
5
y
12
6
4
3
2,4

Slide 15 - Open vraag

Welke formule hoort bij de tabel?
x
1
2
3
4
5
y
12
6
4
3
2,4

Slide 16 - Open vraag

Is de ene variabele drie keer zo groot, dan is de andere variabele ook drie keer zo groot.

Over welk verband gaat dit?

A
exponentieel verband
B
omgekeerd evenredig verband
C
evenredig verband
D
lineair verband

Slide 17 - Quizvraag

dalend lineair
wortel
Kwadratisch
exponentieel
machts
evenredig
periodiek
stijgend lineair
omgekeerd evenredig

Slide 18 - Sleepvraag

Hoe noemen we deze grafiek?

Slide 19 - Open vraag

Voor het oplossen van vergelijkingen ken je drie manieren.
Welke drie zijn dit?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Hoe kun je een vergelijking oplossen met grafieken?

Slide 22 - Open vraag

Is de ene variabele drie keer zo groot, dan is de andere variabele drie keer zo klein.

Over welk verband gaat dit?
A
lineair verband
B
evenredig verband
C
omgekeerd evenredig verband
D
exponentieel verband

Slide 23 - Quizvraag

Los de volgende vergelijking op:
3x +6 = x +12

Slide 24 - Open vraag

Los de volgende vergelijking op:
-3x -7 = x +13

Slide 25 - Open vraag

Voor welke waarden van x
zijn de uitkomsten van
y = x+6
Groter dan 
y = x²
De snijpunten van de twee grafieken zijn roosterpunten!

Slide 26 - Tekstslide

Voor welke waarde van x zijn
de uitkomsten van
y= x + 6 GROTER dan y = x² ?

Slide 27 - Open vraag

Voor welke waarden van x
zijn de uitkomsten van
y = x² - 2
Groter dan 
y = -x +4

De snijpunten van de twee grafieken zijn roosterpunten!

Slide 28 - Tekstslide

Voor welke waarden van x zijn de uitkomsten van
y = x² groter dan y = -x +4 ?

Slide 29 - Open vraag