Retaillandschap en onderzoek les 2


Retaillandschap & onderzoek 
Financieel beleid deel B

Les 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Retaillandschap en onderzoekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les


Retaillandschap & onderzoek 
Financieel beleid deel B

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Regels
- Herhaling vorige les 
- Opdrachten


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopkanalen
- Singlechannel 
- Multichannel
- Crosschannel
- Omnichannel

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten verkoopkanalen. Je kunt naar een fysieke winkel toe, maar je kunt ook online winkelen. Dit noem je verkoopkanalen. Deze verkoopkanalen dus het fysiek of online winkelen, kun je ook combineren. 
Dit kan op vier manieren.
Singlechannel, multichannel, crosschannel en omnichannel. 
1. Singlechannel: bij singlechannel verkoopt een bedrijf haar producten via één enkel kanaal. Dus of online of fysiek.
2. Multichannel: bij multichannel verkoopt een bedrijf producten door ze fysiek in een winkel aan te bieden maar ook via een online winkel. Hierbij werken de fysieke winkel en online winkel onafhankelijk van elkaar. Bijv. een kledingwinkel die een fysieke voorraad heeft in de winkel en een voorraad heeft voor de webshop.
3. Crosschannel: bij crosschannel gebruikt de retailer meerdere verkoopkanalen, zoals een webshop en een fysieke winkel. Deze verkoopkanalen zijn op elkaar afgestemd waardoor samenwerken mogelijk is. Bijv. Online je telefoon bestellen, maar ophalen in de winkel. 
4. Omnichannel: bij omnichannel zijn verschillende verkoopkanalen, net als bij crosschannel, op elkaar afgestemd, zodat de klant ze door elkaar kan gebruiken om informatie te zoeken. Bijv. de klant begint met bestellen op zijn/haar smartphone, gaat later verder via de laptop en kan kiezen of de bestelling wordt thuisbezorgd of op haalt in de winkel. 
Verkoopsystemen
De manier waarop je de producten verkoopt. 


- Zelfbediening
- Bediening
- Zelfkeuze
- Semizelfbediening
- BUZ
- Onlineshopping

Slide 6 - Tekstslide

Zelfbediening: Vaak een bouwmarkt, action, supermarkt. Het assortiment is adviesongevoelig. Dat betekent dat er geen advies bij de producten nodig is. 

Bediening: Iedere klant wordt persoonlijk geholpen. De klant komt naar de toonbank, stelt een vraag, laat de retailmedewerker artikelen tonen, demonstreren, samenstellen, aanmeten of afwegen en rekent af. Bijv. opticien, autobedrijven, meubelzaken. 

Zelfkeuze: De klant kan vrij rondlopen in de winkel, maar artikelen worden vanuit de bediening verkocht. De klant kan dan kiezen, of hij zelf uit het assortiment kiest of zich laat helpen door een medewerker. bijv. bloemenwinkel, kledingzaken.

Semizelfbediening: Combinatie van zelfbediening en bediening, dit zie je vaak in supermarkten, waar bijv. brood of kaas wordt verkocht met bediening. Of in warenhuizen met sieraden, kostbare sieraden liggen in een vitrine waarbij het advies van de retailmedewerker ook een belangrijke rol speelt.

BUZ = Bedien U-Zelf
De klant pakt zelf het product, weegt het en prijst het artikel. Voornamelijk in de supermarkt komt dit voor. Semi-BUZ dan pakt de klant het product zelf, maar wordt het gewogen en geprijsd bij de kassa. 

Onlineshopping
De klant koop zijn/haar producten via een webshop. 

Niveau 4 - Opdracht 2.1:
 
Opdracht (10 min)
Wat zijn kenmerken van:
- Grootwinkelbedrijf
- Kleinwinkelbedrijf
- MKB-bedrijf
Noem voor alle drie 1 voorbeeld

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4 - Opdracht 2.1: 

 
Opdracht (10 min)
Wat zijn kenmerken van:
- Grootwinkelbedrijf
- Kleinwinkelbedrijf
- MKB-bedrijf
Noem voor alle drie 1 voorbeeld

Nabespreken

Slide 8 - Tekstslide

Grootwinkelbedrijf (GWB): bedrijven die 100 of meer werknemers hebben, ook bedrijven die 7 of meer winkelfilialen hebben behoren tot het grootwinkelbedrijf. 
Bijv. Albert Heijn

Kleinwinkelbedrijf: is een bedrijf dat een beperkt aantal winkels heeft en gericht is op de lokale markt. Een kleinwinkelbedrijf behoort tot de MKB-bedrijven. En heeft ongeveer 10 tot 50 werknemers. 
Bijv. Friet van piet

MKB-bedrijf: Midden- en kleinbedrijf. Een bedrijf behoort hiertoe als een bedrijf minder dan 250 werknemers heeft. Binnen het MKB heb je nog een klein (10 tot 50 medewerkers) midden (50-250 medewerkers) en micro (minder dan 10 medewerkers).
Bijv. Regionale kledingzaak met meerdere filialen. 
Niveau 4 - Opdracht 2.2:
 
Opdracht (10 min)
a. Leg uit wat een branche is en tot welke branche jouw stagebedrijf behoort.

b. Welke technologische veranderingen zijn er gaande in de retail? Noem er 3.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4 - Opdracht 2.2:
 
Opdracht (10 min)
a. Leg uit wat een branche is en tot welke branche jouw stagebedrijf behoort

b. Welke technologische veranderingen zijn er gaande in de Tetail? Noem er 3


Nabespreken

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een branche: een categorie van bedrijven.
Branches binnen food
Branches binnen non-food

Technologische veranderingen: 
- Zelfscankassa's (minder personeel nodig)
- AR-techniek (ikea app waarmee je meubel in je eigen woonkamer kan zien)
- VR-techniek de verwachting is dat het niet lang meer duurt voordat de klant met vr-bril vanuit huis door een virtuele supermarkt loopt en op deze manier winkelt.
Niveau 4 - Opdracht 2.3:
 
Opdracht (10 min)
De laatste opdracht gaat over duurzaamheid 

Zoek uit waar: "Triple P" bij maatschappelijk verantwoord ondernemen voor staat en geef van elke P een voorbeeld.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4 - Opdracht 2.3:
 
Opdracht (10 min)
De laatste opdracht gaat over duurzaamheid 

Zoek uit waar: "Triple P" bij maatschappelijk verantwoord ondernemen voor staat en geef van elke P een voorbeeld.


Nabespreken

Slide 12 - Tekstslide

People: personeel, klanten, omwonenden, de maatschappij.
Planet: Milieu, de grondstoffen, hoe producten geproduceerd worden.
Profit: Dat je winkel op lange termijn door kan blijven bestaan. Winst maken. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4 
- 5 opdrachten af
- B1-K2-W5 


Niveau 3
- Onderzoeksvraag
SMART geformuleerd 
af


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies