Je weet wat er bedoeld wordt met samenvatten tijdens het examen
Je weet hoe je moet samenvatten.
Je weet welke soort opdrachten je kunt verwachten.
Je maakt een samenvatting.
Slide 2 - Tekstslide
De journalist heeft een totaalverhaal geschreven, maar er is geen ruimte meer in de krant. Toch moet het verhaal erin.
Het totaalverhaal moet in stand blijven, maar binnen 1/3 van de beschikbare ruimte.
De essentie van samenvatten
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten.
Kan hoofdgedachte in eigen woorden weergeven.
Begrijpt en herkent relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d. / Kan ook impliciete relaties tussen tekstdelen aangeven.
Maakt onderscheid tussen standpunt en argument. / Herkent argumentatieschema’s.
Wat wordt er met dergelijk opdrachten getoetst? (1)
Slide 5 - Tekstslide
Kan argumentatie analyseren en beoordelen.
Je moet een argumentatie niet alleen kunnen analyseren (zie punt 4), maar ook kunnen beoordelen welke samenvatting de kern van een tekst of tekstgedeelte het beste weergeeft.
Kan een tekst beknopt samenvatten voor anderen.
Wat wordt er met dergelijk opdrachten getoetst? (2)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Onderstreep kernzinnen, omcirkel signaalwoorden.
Laat alineaverbanden terugkomen in de samenvatting.
Schrijf zinnen niet letterlijk over, maar blijf dicht bij de originele tekst.
Zet delen van opsommingen bij elkaar in een zin.
Slide 8 - Tekstslide
"Verklaringen voor dit verschijnsel zijn de lockdowns die de motivatie hebben gebroken, overijverige docenten die menen een lesuur vol te moeten praten en verouderde lesstof waarvan leerlingen de waarde niet meer zien. Toch spreken leerlingen massaal hun waardering uit voor docenten die hun best doen leerlingen door het examenjaar te slepen."
verband
opsomming in eigen woorden
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Vat de tekst 'Bijbaantje ja of nee?' samen in maximaal 100 woorden