220201_Voornaamwoorden & telwoorden

Voornaamwoorden en telwoorden
In deze LessonUp ga je zelfstandig aan de slag met  §21 van Kern. De telwoorden heb je uitgelegd gekregen, de voornaamwoorden ga je zelf ontdekken.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voornaamwoorden en telwoorden
In deze LessonUp ga je zelfstandig aan de slag met  §21 van Kern. De telwoorden heb je uitgelegd gekregen, de voornaamwoorden ga je zelf ontdekken.

Slide 1 - Tekstslide

Oefening telwoorden
Hierna volgen een paar opdrachten over telwoorden. Lees de vragen goed en geef daarna antwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen hoofdtelwoord en het rangtelwoord?

Slide 3 - Open vraag

Wat is geen rangtelwoord?
A
Vierde
B
Eerste
C
Negentien
D
Laatste

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de hoofdtelwoorden?
A
Drie, derde, meeste
B
Acht, weinig, geen
C
Acht, middelste, dertigste
D
Zeven, eerste, meeste

Slide 5 - Quizvraag

Uitleg oefening
Er volgen een paar vragen over de voornaamwoorden die je eerder hebt gezien:
- Persoonlijk voornaamwoord;
- Bezittelijk voornaamwoord;
- Aanwijzend voornaamwoord. 

Benoem het woord tussen haakjes in de volgende zinnen.
Hulpmiddel: blz. 188-189 Kern!

Slide 6 - Tekstslide

Heb (je) die flyers van een vermiste papegaai gezien die over in de stad hangen?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quizvraag

(Ik) ken de eigenaar van de vogel.
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Ze is heel bezorgd over (haar) vogel.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

(Die) vogel is ook heel erg eigenwijs.
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Nieuwe voornaamwoorden
Wederkerend voornaamwoord = verwijst naar het onderwerp van de zin.
- Ik schaam me diep. Jij hebt je vergist.
Wederkerig voornaamwoord = geeft aan dat twee personen een 'wederzijdse' handeling verrichten (ze hebben elkaar nodig). 
- Jullie zien elkaar iedere week. 
Uitgebreide uitleg: blz. 86 KERN

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwe voornaamwoorden
Vragend voornaamwoord = vervangt een persoon/ding en staat vooraan in een vraagzin.
- Wie zie je op die foto? Welke opdrachten moet ik maken?
Onbepaald voornaamwoord = is algemeen, verwijst niet naar specifieke personen/dingen.
- Iemand moet het antwoord weten. Sommige dieren slapen overdag.
Uitgebreide uitleg: blz. 86 KERN

Slide 12 - Tekstslide

Hij vergist ... in de afslag.
(wederkerend voornaamwoord)

Slide 13 - Open vraag

Wat is het wederkerend
voornaamwoord?

Slide 14 - Open vraag

Een voorbeeld van onbepaald voornaamwoord is:
A
Daar
B
Wie
C
Verder
D
Men

Slide 15 - Quizvraag

Een onbepaald voornaamwoord . . .
A
. . . kan tijd, weer of sfeer aangeven met woordje 'het'.
B
. . . zegt precies over wie of wat het gaat
C
. . . is bijv.: elk, niemand, ieder, alles, een of ander
D
. . . zegt niet precies over wie of wat het gaat

Slide 16 - Quizvraag


Niemand vertelt mij iets!
Het onbepaald voornaamwoord is...
A
Niemand en mij
B
Mij en iets
C
Iets
D
Niemand en iets

Slide 17 - Quizvraag

'Geef mekaar de vijf!'

Mekaar is een...
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

We zijn toch op de wereld om elkaar te helpen, nietwaar?

Elkaar is een...
A
Wederkerig voornaamwoord
B
Wederkerend voornaamwoord
C
Onbepaald voornaamwoord
D
Vragend voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Heb je nog vragen over §21 - Voornaamwoorden & rangtelwoorden?

Slide 20 - Open vraag

De verschillende voornaamwoorden zijn duidelijk.
0 = helemaal niet, 100 = absoluut
0100

Slide 21 - Poll

De verschillende telwoorden zijn helemaal duidelijk.
0 = helemaal niet, 100 = absoluut
0100

Slide 22 - Poll