Zww, hww, kww. telwoorden en Wederkerend + wederkerig voornaamwoord, zinnen volledig ontleden

Laatste les grammatica
Wat gaan we oefenen?
  1. zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord, hulpwerkwoord
  2. bepaalde en onbepaalde hoofd- en rangtelwoorden
  3. Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
  4. Zinnen volledig taalkundig ontleden: Gezamenlijk
  5. Exit-ticket: zinnen volledig taalkundig ontleden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Laatste les grammatica
Wat gaan we oefenen?
  1. zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord, hulpwerkwoord
  2. bepaalde en onbepaalde hoofd- en rangtelwoorden
  3. Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
  4. Zinnen volledig taalkundig ontleden: Gezamenlijk
  5. Exit-ticket: zinnen volledig taalkundig ontleden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zelfstandig werkwoord zie je altijd in een zin waarbij de persoon iets is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen zijn de koppelwerkwoorden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hulpwerkwoord kan een vorm van worden zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie soorten werkwoorden
3 soorten werkwoorden:
Zelfstandig werkwoord: Heb je alleen bij een zin waarbij de persoon iets doet: Ik ben naar school gelopen.
Koppelwerwoord: Heb je alleen bij een zin waarbij een persoon iets is. Ik ben vorig jaar kampioen geworden.
Hulpwerkwoord: Een werkwoord die de zin naar het belangrijkste werkwoord helpt.  Vaak een vorm van hebben, zijn, worden, kunnen, zullen, laten en mogen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort werkwoord is het in hoofdletters gedrukte woord uit de zin: Ik GA morgen een hengel kopen.
A
Koppelwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort werkwoord is het in hoofdletters gedrukte woord uit de zin: Ik ben vroeger ooit Fries damkampioen GEWEEST.
A
Koppelwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden zitten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hoofdtelwoord geeft een hoeveelheid aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Telwoorden
  • Bepaald hoofdtelwoord: geeft een precieze hoeveelheid aan: één, tweemiljoen, beide, 2022.
  • Onbepaald hoofdtelwoord: geeft een onduidelijke hoeveelheid aan: wat, veel, weinig, minst , meer, alle etc.
  • Bepaald rangtelwoord: geeft een precieze rang aan: tweede, zesde, driemiljoenste, 
  • Onbepaald rangtelwoord: geeft een onduidelijke rang aan: laatste, middelste, zoveelste, hoeveelste

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de telwoorden uit de zin: Beide vrouwen zijn vandaag zevende geworden tijdens de wedstrijd.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort telwoord is beide:
Beide vrouwen zijn vandaag zevende geworden tijdens de wedstrijd.
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort woord is zevende uit de zin: Beide vrouwen zijn vandaag zevende geworden tijdens de wedstrijd
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de drie wederkerige voornaamwoorden

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 wederkerende voornaamwoorden

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wederkerende voornaamwoorden
Wederkerende voornaamwoorden: Slaan terug op het onderwerp.
Woorden als, me, zich, je, u en ons.
Voorbeeld: Ik was me van top tot teen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wederkerige voornaamwoorden
elkaar, mekaar en elkander.
Voorbeeld: We houden van elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het wederkerend voornaamwoord uit de zin: Iedereen kan leren zich te verdedigen

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het wederkerend voornaamwoord uit de zin: Wij vragen ons al jaren af wanneer de Olympische Spelen eens in Nederland gehouden worden.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het wederkerig voornaamwoord: Sem en Indy hebben mekaar al eerder ontmoet
A
Sem
B
hebben
C
mekaar
D
al

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zin gezamenlijk ontleden
Ontleed de volgende zin volledig taalkundig:

In de zoveelste editie van het dagblad Trouw stond vanmorgen zijn analyse van de politieke situatie.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord
In: voorzetsel
de: bepaald lidwoord
zoveelste: onbepaald rangtelwoord
editie: zelfstandig naamwoord
van; voorzetsel
trouw: zelfstandig naamwoord
Stond: zelfstandig werkwoord
Vanmorgen: bijwoord
zijn: bezittelijk voornaamwoord
analyse: zelfstandig naamwoord
van: voorzetsel
de: bepaald lidwoord
politieke: bijvoeglijk naamwoord
situatie: Zelfstandig naamwoord
Exit-ticket
Ontleed de volgende drie zinnen helemaal.
Als je ze alle drie goed hebt, dan mag je op je mobiel of, afhankelijk van de tijd, eerder weg.

1. De negende symfonie van Beethoven is niet zijn laatste werk geweest.
2. Die moeilijke situatie verlangden de voorzitters van de grote partijen naar rust.
3. Caroline bekommerde zich niet om het praatje in het roddelblad.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies