Een langere tekst is vaak opgedeeld in kortere stukjes tekst: alinea’s. In een alinea wordt een stukje van het onderwerp (het deelonderwerp) behandeld.
Zo herken je een alinea:
• een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel;
• de laatste zin in een alinea loopt meestal niet door tot het eind van de regel;
• de eerste regel springt soms in;
• soms - best wel vaak - staat er een witregel tussen twee alinea’s.
• soms hebben alinea's een tussenkop
Slide 5 - Tekstslide
3.3 Lezen
leertekst : Alinea blz. 192
Let op: In de lesmethode zijn de alinea’s meestal genummerd. Zo weet je naar welke alinea’s wordt verwezen in opdrachten. In tijdschriften, kranten en online teksten staan er geen nummers voor alinea’s.
Slide 6 - Tekstslide
3.3 Lezen
Maak opdracht 2 op blz. 193
Slide 7 - Tekstslide
3.3 Lezen - Opdracht Gevonden voorwerpen
Een tekst in alinea's verdelen helpt je een tekst beter te kunnen lezen.
Je krijgt een tekst over 'Gevonden voorwerpen'
Die tekst is niet ingedeeld in een inleiding, kern en slot.
Er zijn ook nog geen alinea's en tussenkopjes.
Dat ga jij met je buurman/vrouw doen.
Verdeel de tekst in 6 alinea's en zet de 4 tussenkopjes op de juiste plek
Je mag een (gekleurd) potlood gebruiken..
Wie weet de best leesbare tekst te maken?
Slide 8 - Tekstslide
3.3 Lezen
Maak opdracht 4 op blz. 193 -194 (dit is ook je huiswerk voor morgen)