Ademhalingsstelsel

Ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel
Sportmassage 
hfd 7
Tractus Respiratorius
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel
Sportmassage 
hfd 7
Tractus Respiratorius

Slide 1 - Tekstslide


Het ademhalingsstelsel is bij een menselijk lichaam het orgaanstelsel dat dient voor de gaswisseling: het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide.
 
Dit systeem helpt je lichaam zuurstof uit de lucht op te nemen, zodat je organen kunnen werken. Het verwijdert ook afvalgassen, zoals koolstofdioxide, 
uit je bloed

Slide 2 - Tekstslide

Fysiologische 
ademhaling
  1. Zuurstof uit longlucht opgenomen in het bloed
  2. Zuurstof in de cellen opgenomen om energie vrij te maken -> CO2
  3.  Koolstofdioxide uit het bloed aan de longlucht afgegeven
bij punt 1 en 3 is er uitwisseling van gassen tussen bloed en lucht in de longen= uitwendige ademhaling
bij punt 2 is er uitwisseling van gassen tussen cellen en extracellulaire vloeistof, nodig voor intracellulaire oxydatieprocessen= inwendige ademhaling

Slide 3 - Tekstslide

Ventilatie
Luchtstroom van buiten het lichaam naar de longblaasjes en vv
Uitwendige Ademhaling
Uitwisseling van O2 en CO2 tussen de alveoli en bloedbaan
Inwendige Ademhaling
Uitwisseling van O2 en CO2 op celniveau=celademhaling

Slide 4 - Tekstslide

Anatomie
  • Nasopharenx
  • Oropharenx
  • Pharenx
  • Larynx
  • Trachea
  • Bronchiën
  • Bronchioli
  • Alveloi

Slide 5 - Tekstslide

Oropharenx
mondholte
  • minder weerstand dan bij neusademhaling
  • minder goede filtering
  • koude lucht meteen in longen 

Slide 6 - Tekstslide

Nasopharenx
neusholte
  • neustussenschot
  • bekleed met slijmvlies; bacteriedodende werking
  • langere weg ->verwarmd
  • filteren
  • reukzintuig -> schadelijke stoffen 
  • Adenoïden

Slide 7 - Tekstslide

Pharenx
keelholte
  • tonsillen
  • buis van Eustachius
  • luchtdruk 

Slide 8 - Tekstslide

De buis van Eustachius is de verbinding tussen het middenoor en de keelholte. De buis zorgt ervoor
dat lucht wordt doorgelaten naar het middenoor. Daardoor blijft de luchtdruk aan beide kanten
van het trommelvlies gelijk. Is de buis van Eustachius verstopt, dan kan de luchtdruk uit evenwicht
raken. De druk is niet meer gelijk aan beide kanten van het trommelvlies en dan kan oorpijn
ontstaan.
De buis van Eustachius is 3 à 4 centimeter lang en heel nauw. De wanden ervan zijn bekleed
met slijmvlies, net als de binnenkant van de neus. De buizen van Eustachius komen achter in de
neuskeelholte uit.

Slide 9 - Tekstslide

Larynx
Strottenhoofd
  • epiglottis
  • stembanden
  • voorzijde zichtbaar als adamsappel 

Slide 10 - Tekstslide

Trachea
Luchtpijp
  • 11 cm
  • ventraal t.o.v. slokdarm
  • hoefijzervormig kraakbeen
  • glad spierweefsel
  • trilhaarepitheel - slijmvlies
  •  zeer gevoelig -> stoffen terug naar keelholte getransporteerd

Slide 11 - Tekstslide

Bronchiën en Bronchioli 
  • luchtpijp t.h.v. TH4/TH5 splitsing
  • Bronchiën splitsen naar longkwabben
  • kleinste vertakkingen = bronchioli
  • ventilatie
  • Bronchiën splitsen zich links naar 2 longkwabben en rechts 3 naar longkwabben-> weer vertakkingen = Bronchioli
  • Bronchioli geen kraakbeenstukken meer
  • stevig elastisch bindweefsel met gladde spieren
  • binnenzijde slijmvlies-trilhaar

Slide 12 - Tekstslide

De longen
  • 2 elastische zakken
  • -/+ 400 miljoen alveoli 
  • alveoli vindt gaswisseling plaats
  • groot netwerk capillairen om alveoli
  • mediastinum
  • pleurbladen
Pleurabalden
  • Pleura visceralis --> vergroeid met de longen
  • Pleura parietalis --> Vergroeid met borstwand en diafragma
  • Hier tussen bevindt zich vocht waardoor er een cohesie kracht ontstaat -> denk aan glasplaat met vocht ertussen
Het mediastinum is het gebied in de borstkas tussen de longen dat het hart bevat, een deel van de luchtpijp, de slokdarm en de grote bloedvaten
  • Lobus superior

  • Lobus medius

  • Lobus inferior
Long top
Long Basis

Slide 13 - Tekstslide

Gaswisseling
  • concentratie verschil
  • diffusie
  • vindt plaats in alveoli 
  • hemoglobine

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Samenstelling lucht
Ingeademde lucht

  • 80% Stiktof (N)
  • 20% Zuurstof (O2)
  • 0.03% kooldioxide (CO2)
Uitgeademde lucht

  • 80% stikstof (N)
  • 16 % Zuurstof (O2)
  • 4% Koolstofdioxide (CO2)

Slide 16 - Tekstslide

Ademhalingsmechanisme
  • onbewuste inademing -> prikkel verlengde merg -> verandering CO2 gehalte
  • volumevergroting in borstholte -> negatieve druk t.o.v. buitenlucht
  • hulpademhalingsspieren

Slide 17 - Tekstslide

Grote inspanning -> hulpinademhalingsspieren:
  • mm. Scaleni
  • m. Sternocleidomastoideus
  • m. Pectoralis Major
  • m. Serratus anterior 
Uitademing rust:
  • door zwaartekracht
  • elasticiteit longweefsel
  • relaxatie diafragma
  • terugveren ribkraakbeen
  • elasticiteit buikspieren
Uitademing bij inspanning kan bevorderd worden(hulpexpiratiespieren):
  • mm. intercostali interni
  • m. abdomini
  • m. latissimus dorsi
  • m. quadratus lumborum

Slide 18 - Tekstslide

Dode ruimte
  • Anatomische dode ruimte

  • Alveolaire dode ruimte

  • Fysiologische dode ruimte 
in de longen waar geen gaswisseling plaats vind, dus de ingeademde lucht die niet aan de diffusieprocessen deelneemt tussen bloed en de longlucht= Dode ruimte
Start bij naso- of oropharenx 
eindigt net voor alveoli = 150 ml lucht
hoeveelheid lucht in de gaswisselingsgebieden die op bepaalde momenten niet kan deelnemen aan de gaswisseling(afhankelijk van inspanning)
Anatomische dode ruimte + Alveolaire dode ruimte
max inspanning -> vervalt alveolaire dode ruimte
Fysiologische ruimte wordt kleiner -> gelijk aan anatomische dode ruimte

Slide 19 - Tekstslide

Longvolumina
  • Ademvolume (AV) teugvolume

  • Inspiratoir reserve volume (IRV)

  • Expiratoir reserve volume (ERV)

  • Vitale Capiciteit (VC) VC= AV + IRV + ERV
hoeveelheid lucht die de longen in en uitgaat. rust: 500ml
hoeveelheid lucht die na een normale inademing, nog extra ingeademd kan worden. +/- 2-4 liter
hoeveelheid lucht die na een normale uitademing, nog extra uitgeademd kan worden. +/- 1,5 liter
hoeveelheid lucht die we maximaal kunnen uitademen na een maximale inademing +/- 4-6 liter

Slide 20 - Tekstslide

Longvolumina
  • Residu 

  • Totale Longcapiciteit = VC + Residu
  • Ademminuutvolume (AMV)
      
         AMV = AF (ademfrequentie) X AV (ademvolume) 
         in rust AF = 12-14 inademingen AV = +/- 500ml  -> +/- 6 - 7 liter
hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing, nog in de longen achterblijft +/- 1,2 liter
hoeveelheid lucht die we per minuut inademen
Tijdens lichamelijke inspanning neemt het ademminuutvolume evenredig toe met de intensiteit van de activiteit.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Alveolaire Ventilatie
  • daadwerkelijke luchtverversing in de alveoli
  •  Anatomisch dode ruimte gevuld met 150ml
  • Elke ademtuig moet de anatomische dode ruimte over bruggen
  • Hoe hoger de ademfrequentie (Af) hoe lager de Alveoliare ventilatie

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Regulatie van de ventilatie
  • 1e ademprikkel: Centrale Chemosensoren in het verlengde merg reageren op CO2 gehalte 
  • 2e ademprikkel: Perifere Chemosensoren in de aortaboog en halsslagaders en reageren op O2 gehalte
  • hoog in de bergen
  • ernstige ademhalingsproblemen

Slide 25 - Tekstslide