H3.2 Hofstelsel en horigheid

Tijdvak 3
De tijd van monniken en Ridders 


Paragraaf 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 3
De tijd van monniken en Ridders 


Paragraaf 2

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen van de vorige les
- Nieuwe stof
- Gezamenlijk opdracht
- Aan de slag (keuze)

Slide 3 - Tekstslide

Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
-    Hoe is de landbouwstedelijke samenleving door de tijd heen veranderd?
-    Wat betekende het om een horige te zijn?
-    Wat zijn de gevolgen van het hofstelsel?

In deze les:
  Kenmerkend aspect:
  De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een  
  zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.


Slide 4 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Continuïteit en verandering
Historische vaardigheid

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling vorige les: Wisbordjes


Schrijf maximaal 3 woorden op wat jij nog weet van de vorige les.
timer
0:30

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling vorige les: Wisbordjes

Rond welk jaartal/eeuw speelde de vorige paragraaf zich ongeveer af?
(Je mag afronden op eeuwen)
timer
0:20

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je al?
Wisbordjes

Kies het juiste antwoord
Wat is discontinuïteit en continuïteit?  
timer
0:20

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je al? Wisbordjes

In wat voor samenleving leefden mensen in de tijd van monniken en ridders?
timer
0:30

Slide 9 - Tekstslide


Val Romeinse Rijk



Rond de 3e eeuw nam de handel en nijverheid af en raakte het Romeinse rijk in verval. Er waren een hoop oorzaken dat zorgde voor politieke instabiliteit. uiteindelijk word in 476 de laatste (West-)Romeinse keizer afgezet
.
Historici laten de vroege middeleeuwen beginnen in het jaar 500 tot het jaar 1000.


Slide 10 - Tekstslide

Vóór 500:
De agrarisch-urbane samenleving




Dat is een maatschappijvorm met veel landbouw, maar ook een aantal (opkomende) steden. Waarin mensen een ambacht uitoefenen of werkzaam zijn in de handel.
  • Kenmerken: Handel, steden en een geldeconomie


KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Hier zie je platteland dat om de steden heen ligt. Landbouw = agrarisch
Hier zie je de stedelijke cultuur. Mensen wonen in stenen huizen zonder grond eromheen.
Hier zie je de muren van de stad om de stad te beschermen
Een marktplein waar gehandeld kon worden.

Slide 11 - Tekstslide

Doordat er nog nauwelijks stedelingen zijn die luxeproducten kunnen aanschaffen-> loopt de nijverheid terug en verdween veel ambachtelijke kennis.

Slide 12 - Tekstslide

Na 500: Agrarische samenleving
= Discontinuïteit / verandering

Rond de 3e eeuw nam de handel en veiligheid af en raakte het Romeinse rijk in verval. De samenleving veranderde in een landbouwsamenleving.

De landbouwsamenleving is een maatschappijvorm waarin het grootste gedeelte van de mensen leeft van het platteland.
  • Kenmerken zijn: Dorpen, autarkisch (zelfvoorzienend) en ruilhandel.
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Doordat er bijna geen ambachtslieden meer zijn moeten Middeleeuwers veel voor zichzelf maken zoals: voedsel, kleding, werktuigen en meubels = oorzaak dorpen worden zelfvoorzienend.

Slide 13 - Tekstslide

Helemaal geen steden?



  • Er zijn nog wel steden in West-Europa maar dit zijn internationale handelssteden.
  • Handel blijft bestaan in tussen hazensteden: Wijn, graan zout, vis maar ook bewerkte producten.
  • Luxegoederen bleven beperkt maar blijven bestaan
  • Een voorbeeld is: Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Is continuïteit

Slide 14 - Tekstslide

Wist je dat de Noordzee vroeger de ‘Friese zee’ werd genoemd? Dat kwam omdat de Friezen daar zoveel handelden. Vooral in de vroege middeleeuwen waren de Friese handelaren een begrip in veel havensteden aan de Noordzee.
Meer weten?
Lees dat dit artikel.

Slide 15 - Tekstslide

Wil je hier meer over lezen?
Lees dit artikel:
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-friese-zee-friese-handelaren-in-de-vroege-middeleeuwen

Slide 16 - Tekstslide

Continuïteit
- Geloof, christendom
- Internationale handel (wel minder)
- Slavernij
- Edelen/landeigenaren macht over mensen op het land.

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf op je wisbodje: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf op je wisbodje: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf op je wisbodje: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?
Romania heeft de invallen
van de Germanen wel overleefd. Het heeft het overleefd omdat het economische leven, dat vooral
was gebaseerd op het Middellands Zeegebied, nauwelijks veranderde na 476. Pas met de inval van
de Arabieren in de zevende en achtste eeuw veranderde er iets: de Frankische heerschappij over
het Middellandse Zeegebied werd aangetast

Slide 20 - Tekstslide

Nieuwe verhoudingen en structuur


  • De maatschappij was ingedeeld in een (sociaal)economisch systeem genaamd: Hofstelsel. Hof verwijst naar hoeve (boerderij) van een heer, centrum van elk domein.
  • Het hofstelsel was ingedeeld in ommuurde domeinen: Dit was het land van een abdij of van edelen.
  • Het domein is zelfvoorzienend.
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Slide 21 - Tekstslide

Horigheid
(het toebehoren van een boer aan het land van een heer, hij 'hoort' bij het land)
door:
- wegvallen centraal bestuur
- wegvallen bescherming (overheid/leger)
- wegvallen steden
- wegvallen handel en nijverheid

-> boeren zoeken bescherming bij een heer
de overheid bood geen bescherming en rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Boeren zagen zich gedwongen bescherming te zoeken bij een heer. In ruil daarvoor gingen ze verplichtingen aan.
De lage adel was in bezit van het land. Dat wordt ook wel de 'heer' genoemd.

Slide 22 - Tekstslide

De indeling en groepen van het hofstelsel

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Aanrader: tekening 'hoe ziet het domein er uit'
(te vinden op LessonUp)
of
3, 4, 5, 6, 7, 14, 15 en 18

Slide 24 - Tekstslide

 “De heer waarvoor je werkt, maakt van een groot stuk braakliggend land graag een nieuw domein. Hij geeft jou de opdracht het in te richten en te beheren.''
Maak een kaart of tekening waarin je duidelijk laat zien of beschrijft welke groepen er op een domein wonen, wat de rechten en plichten zijn van die groepen en wat de werkzaamheden zijn. (gebruik bijvoorbeeld een legenda) Gebruik je boek op blz 40. Lever het op de inlever slide van deze les in op LessonUp.
De volgende begrippen komen terug :
 -Hoeve                                               - (Vrije) boeren                        
- Horigen boeren                             - Vroonland
- Edelman (lage adel)                     - Dienstplicht/herendiensten
- Pacht                                                - Rentmeester
- Hoevenland


Opdracht:Hoe ziet het domein er uit?
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide

Inleveren opdracht over het hofstelsel.
Maak een foto en upload het hier. Zorg dat de opdracht leesbaar is.

(foto via telefoon en dan naar laptop sturen. Of LessonUp op je telefoon downloaden en inloggen en foto maken)

Slide 26 - Open vraag

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 27 - Tekstslide

hofstelsel

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiten
Schrijf op de post it:
- Je naam
- Wat je nog niet snapt van deze paragraaf.
- Leg uit wat het hofstelsel is.

Vragen die je nu als het goed is kunt beantwoorden :
-    Hoe is de landbouwstedelijke samenleving door de tijd heen veranderd?
-    Wat betekende het om een horige te zijn?
-    Wat zijn de gevolgen van het hofstelsel?

Slide 30 - Tekstslide