H1 Vaste tekststructuren (1)

H1 Lezen 
Vaste tekststructuren (1) 

Lesdoel: aan het einde van de les kan je verschillende vaste tekststructuren herkennen. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Lezen 
Vaste tekststructuren (1) 

Lesdoel: aan het einde van de les kan je verschillende vaste tekststructuren herkennen. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke zin is de kernzin?

Onze zalen zijn zeer geschikt voor de bijeenkomsten die u wilt houden. De vier zalen die wij hebben, kunnen door flexibele wanden geschikt gemaakt worden voor groepen van elke grootte. Alle apparatuur voor het houden van presentaties is aanwezig.
A
eerste zin
B
tweede zin
C
laatste zin

Slide 2 - Quizvraag

Welke zin is de kernzin?

Op 20 december jl. heb ik een laptop bij u besteld. Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling.
A
eerste zin
B
tweede zin
C
laatste zin

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Link

7 vaste tekststructuren
1. probleem- oplossingsstructuur
2. verklaringsstructuur
3. Verleden-heden(-toekomst) structuur
4. argumentatiestructuur
5. aspectenstructuur
6. voor- en nadelenstructuur
7. vraag-antwoordstructuur

Slide 5 - Tekstslide

H 1: Vaste tekststructuren
  • Probleem-oplossingsstructuur: een tekst met een probleem, de gevolgen/oorzaken en oplossingen. 
  • Verklaringsstructuur: Verschijnsel, kenmerken en verklaring, oorzaak en reden. 
  • Verleden/heden/toekomst structuur: een tekst met onderwerp en vroeger, nu, toekomst. 

Slide 6 - Tekstslide

 Probleem/oplossingstructuur
  1. Inleiding -> Je start met een probleem
  2. Middenstuk -> Je geeft oorzaken, gevolgen en oplossingen

  3. Slot -> Je eindigt met de beste oplossing

Slide 7 - Tekstslide

 Verklaringsstructuur
  1. Inleiding -> In je inleiding presenteer je een bepaald verschijnsel
  2. Middenstuk -> Je geeft kenmerken / voorbeelden 
  3. Middenstuk -> Je presenteert verklaringen en oorzaken

  4. Slot -> Je eindigt met een samenvatting

Slide 8 - Tekstslide

Verleden-heden(-toekomst)structuur
1. Inleiding -> Je introduceert een onderwerp
2. Middenstuk -> Je leest over de situatie van vroeger
3. Middenstuk -> Je leest de situatie van nu of de ontwikkeling van vroeger naar nu
4. Slot -> Je eindigt met een conclusie of een voorspelling van de toekomst.

Slide 9 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur

Slide 10 - Quizvraag

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 11 - Quizvraag

Nederland of België?
Baarle-Nassau
Baarle-Hertog

Slide 12 - Tekstslide

Stuur een foto in waaraan je kan zien dat Baarle-Nassau en Baarle-Hertog in het bezit is van twee verschillende landen.

(Gebruik Google Maps en kijk er even rond)

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is het voor Nederland een enclave?

Slide 15 - Open vraag

Waarom is het voor België een exclave?

Slide 16 - Open vraag

Maken: 
- Startopdracht
- Opdracht 1 en opdracht 2 

Blz. 12/13

Slide 17 - Tekstslide