Lezen H1 les 1

verstand versus gevoel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

verstand versus gevoel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welkom 
Nederlands
Lezen H1 + H2


Vaste tekststructuren


Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Toets inzien
  2. Start lezen H1

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les zijn de volgende doelen behaald:

  • Je kent drie vaste tekststructuren

Slide 5 - Tekstslide

Toets inzien 3h1

Heb je nog een toetspoging over?
- michelle
- Indy
- Armanis
Volgende week, tijdens de les.



Heb je nog geen voldoende gehaald?
Je ontvangt nog een berichtje van mij (of hoort in de les) over bijlessen en een herkansing. In samenwerking met andere docenten 3hv.

Slide 6 - Tekstslide

Toets inzien 3hvt

Heb je nog een toetspoging over?
-Daniëlla
-Robbyn
-Lisa
Volgende week, tijdens de les.


Heb je nog geen voldoende gehaald?
Je ontvangt nog een berichtje van mij (of hoort in de les) over bijlessen en een herkansing. In samenwerking met andere docenten 3hv.

Slide 7 - Tekstslide

Start Lezen H1
Opdracht:
maak in je schrift van onderstaande woorden zeven duo's. Welke twee woorden horen telkens bij elkaar?
Zet ze per duo in een logische volgorde, welke van de twee komt eerst?

antwoord – argument – onderdelen – oplossing – probleem – samengesteld geheel – situatie vroeger – situatie nu – standpunt – verklaring(en) – verschijnsel – voor- en nadelen – vraag – vraag/stelling
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Start Lezen H1
  1. vraag – antwoord
  2. standpunt – argument
  3. samengesteld geheel – onderdelen
  4. probleem – oplossing
  5. situatie vroeger – situatie nu
  6. verschijnsel – verklaring(en)
  7. vraag/stelling – voor- en nadelen

Slide 9 - Tekstslide

Start Lezen H1
De meeste teksten hebben een vaste opbouw:
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot

Slide 10 - Tekstslide

Start Lezen H1
De meeste teksten hebben een vaste opbouw:
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot

Vaak zijn ze opgebouwd volgens een vaste structuur. 
(De invulling van inleiding, middenstuk en slot)

Slide 11 - Tekstslide

Start Lezen H1
De meeste teksten hebben een vaste opbouw:
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot

Vaak zijn ze opgebouwd volgens een vaste structuur. 
(De invulling van inleiding, middenstuk en slot)
Meestal te herkennen door globaal te lezen.

Slide 12 - Tekstslide

Start Lezen H1
1. Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding: het probleem (bijv. klimaatverandering)
Middenstuk: waarom het een probleem is/oorzaken/oplossingen
Slot: de beste oplossing

  • Voorbeeld:
    Een krantenbericht over het klimaat
    Doel: informeren

Slide 13 - Tekstslide

Start Lezen H1
2. Verklaringsstructuur
Inleiding: een verschijnsel (bijv. neerslag in bergachtig gebied)
Middenstuk: voorbeelden/uitleg waarom dat zo is
Slot: samenvatting/conclusie

  • Voorbeeld:
    Een hoofdstuk uit een schoolboek aardrijkskunde
    Doel: informeren

Slide 14 - Tekstslide

Start Lezen H1
3. Verleden-heden(-toekomst)structuur
Inleiding: onderwerp introduceren (bijv. mode)
Middenstuk: het onderwerp vroeger; hoe het nu is
Slot: conclusie of vooruitblik naar later

  • Voorbeeld:
    Een artikel over mode, toen en nu
    Doel: informeren

Slide 15 - Tekstslide

Start Lezen H1
Drie tekststructuren
- verleden-heden(-toekomst) structuur
- verklaringsstructuur
- probleem-oplossingsstructuur

  • Deze vormen een frame waarin de tekst wordt opgebouwd.
  • Een probleem in de inleiding > de lezer verwacht oplossingen in middenstuk en slot.

Slide 16 - Tekstslide

Wat was ook alweer het verschil
Tekstverbanden
- redengevend
- oorzakelijk



Slide 17 - Tekstslide

Wat was ook alweer het verschil
Tekstverbanden
- redengevend > sprake van menselijke wil/invloed
- oorzakelijk > geen sprake van menselijke wil/invloed



Slide 18 - Tekstslide

Oefenen 
Lees de tekst en maak opdracht 1 (blz. 13)

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden
  1. De bijzondere grenzen van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau / de enclaves Baarle-Hertog en Baarle-Nassau.
  2. Eigen antwoord (bijv. het drielandenpunt)
  3. Omdat het hier niet alleen om Nederland gaat, maar ook om België
  4. Verklaringsstructuur 
    In de eerste alinea wordt een bijzonder verschijnsel beschreven en daarvoor wordt in het middenstuk van de tekst een verklaring gegeven.

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden
  • 5. Met ‘een potje armpjedrukken’ wordt ‘een krachtmeting’ bedoeld; ze lieten zien wie de sterkste is.
  • 6. Het juiste antwoord bevat: Hij was erin geïnteresseerd en wilde het (dus) wel hebben.
  • 7. Er is sprake van menselijke wil: omdat de hertog van Brabant niet wilde dat die grond in Hollandse handen kwam, besloot hij een akkoord te sluiten met Godfried van Sloten. Er is dus geen noodzakelijk gevolg: de hertog van Brabant had ook kunnen besluiten geen akkoord aan te gaan met Godfried van Sloten.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden
  • 8. Toelichtend
  • 9. Het spreekwoord is: Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen.
    Het betekent: een derde profiteert van de ruzie van twee anderen.
  • 10. De auteur bedoelt dat de heer van Breda profiteerde van de ruzie tussen de graaf van Holland en de hertog van Brabant. Het spreekwoord gaat niet helemaal op, omdat de hertog van Brabant zelf ook nog (de beste) stukken grond in zijn bezit hield.


Slide 22 - Tekstslide